In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
alcohol
Slide 2 - Woordweb
Leerdoel
Je kunt vertellen welke organen last hebben van het gebruik van alcohol
Je kunt enkele effecten noemen van alcohol
Je kunt benoemen wat cannabis is en wat het doet
Slide 3 - Tekstslide
Alcohol
Komt na gebruik in het bloed terecht
komt overal in het lichaam!
Lever breekt het af
komt via de nieren in de urine terecht
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Waar wordt alcohol opgenomen in je bloed?
A
mond
B
dunne darm
C
dikke darm
D
maag
Slide 6 - Quizvraag
Welke organen hebben veel last van alcoholgebruik?
A
hart, longen , lever
B
hart, nieren en lever
C
lever, nieren , hersenen
D
lever, hersenen,longen
Slide 7 - Quizvraag
Waarom hebben de hersenen veel last van alcoholgebruik?
A
omdat het alleen naar de hersenen gaat
B
omdat er veel hersenen zijn
C
omdat er veel bloedvaten in de hersenen zitten
Slide 8 - Quizvraag
Korte termijneffecten
in 1/2 uur opgenomen in bloed,
1 uur nodig om het af te breken door lever
1-3 glazen: je voelt je los
3-7 glazen: aangeschoten, remmingen verminderen
7-15 glazen: dronken
15-20 glazen: laveloos, zintuigen raken verdoofd
20-25+ glazen: knock-out, hartslag kan stoppen!
Slide 9 - Tekstslide
Lange termijneffecten
beschadiging organen
geheugenproblemen
verslavend
Binge drinking =in heel korte tijd veel alcohol drinken)
Slide 10 - Tekstslide
De kater
1. Vochtverlies
Overmatige productie van urine en
uitdroging urine.
2. Irritatie van het maagslijmvlies
Misselijkheid
3. Moe voelen
4. Ontstaan van giftige stof
Door de afbraak van alcohol ontstaat deze stof. Gevolg: hoofdpijn en trillen
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Hoelang duurt het ongeveer voordat een glas alcohol is afgebroken?
A
een half uur
B
1 uur
C
anderhalf uur
D
een kwartier
Slide 13 - Quizvraag
Alcohol wordt door het bloed vervoerd, door:
A
De rode bloedcellen
B
Door de witte bloedcellen
C
Door de bloedplaatjes
D
Door het bloedplasma
Slide 14 - Quizvraag
Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen
Slide 15 - Quizvraag
Welke stelling is juist?
A
Alcohol versterkt je gevoelens
B
De hoeveelheid alcohol in je bloed wordt uitgedrukt in procenten
C
Veel alcohol drinken veroorzaakt schade aan de longen
D
Zuivere alcohol heeft een heldere lichtgele kleur
Slide 16 - Quizvraag
Wat wordt sneller in het lichaam opgenomen?
A
Alcohol in bier
B
Alcohol in sterke drank
C
Alcohol wordt altijd even snel opgenomen
Slide 17 - Quizvraag
Welke voordelen van alcohol zou je kunnen noemen?
Slide 18 - Open vraag
Welke stelling is juist?
A
Geestelijk afhankelijk van alcohol:
je lichaam vraagt erom
B
Lichamelijk afhankelijk van alcohol: je lichaam kan niet zonder functioneren
C
Lichamelijk afhankelijk van alcohol: je moet er steeds aan denken
Slide 19 - Quizvraag
Waar wordt de meeste alcohol opgenomen in je bloed?
A
mond
B
dunne darm
C
dikke darm
D
maag
Slide 20 - Quizvraag
Van te veel alcohol kan je in coma raken.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Wat is bingedrinken?
A
Samen met vrienden veel drinken op een avond
B
Als je op een avond meer dan 10 glazen drinkt
C
Als je binnen 10 min. 4 tot 6 drankjes drinkt
D
Als je binnen 10 min. 2 tot 4 drankjes drinkt
Slide 22 - Quizvraag
Groepsdruk komt veel voor bij het drinken van alcohol. Lichte groepsdruk is b.v. als iemand je vraagt of je ook een biertje wil. Kun je een voorbeeld noemen van zware druk?
Slide 23 - Open vraag
Cannabis
afkomstig van de hennepplant
Werkzame stof is THC
Slide 24 - Tekstslide
Effecten cannabis
hoofdpijn
duizeligheid
slaperigheid
angst
geheugenproblemen
depressies
longkanker
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
Waarom kan iemand door het gebruiken van cannabis duizelig worden en flauwvallen?
A
Omdat cannabis de bloeddruk verhoogt.
B
Omdat cannabis de bloeddruk verlaagt.
C
Omdat cannabis de bloeddruk versnelt.
D
Omdat cannabis de bloeddruk vertraagt.
Slide 27 - Quizvraag
De werkzame stof van cannabis is...
A
TLC
B
TCL
C
THC
D
TCH
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de meest voorkomende verslaving?
A
Cannabis
B
Alcohol
C
Medicijnen
D
Cocaïne
Slide 29 - Quizvraag
Huiswerk
Lees nu extra bs 7 door op blz 235-236
Maak daarna de opdrachten van extra bs 7 op blz 237-238