Hst5 Administratie

Welkom terug
Economie & Ondernemen
Hoofdstuk 5
Prijsberekeningen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom terug
Economie & Ondernemen
Hoofdstuk 5
Prijsberekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan wij doen vandaag?
  • leerdoelen H5 prijsberekeningen (Wat weten jullie nog?)
  • Uitleg
  • Werken aan de opdrachten van H5
  • Opdrachten bespreken
  • Zijn de leerdoelen behaald

Slide 2 - Tekstslide

Eind van de les weten jullie...
  • Wat afzet, omzet, consumentenprijs, verkoopprijs en  brutowinst(opslag).
  • Hoe je de bovenstaande begrippen kunt berekenen.
  • de begrippen betaalde, ontvangen en af te dragen BTW  berekenen. 

Slide 3 - Tekstslide

Afzet en Omzet (herhaling)
Afzet= aantal producten dat je verkoopt.     

Omzet= afzet x verkoopprijs

Slide 4 - Tekstslide

Inkoop en verkoopprijs
Inkoopprijs: is de prijs die bv een winkelier voor een product betaalt.
Verkoopprijs: is de prijs waarvoor een winkelier een product verkoopt.
Verkoopprijs= inkoopprijs + brutowinstopslag

Slide 5 - Tekstslide

Consumentenprijs (bruto verkoopprijs)
Consumentenprijs = verkoopprijs + BTW
Anders geschreven onder elkaar: (herhaling)
Verkoopprijs                         100%           100%
+ BTW                                       +21%               9%
= consumentenprijs        =121%           109%


Slide 6 - Tekstslide

BTW: belasting toegevoegde waarde
Indirecte belasting: belasting die je via de winkelier aan de overheid betaalt.

Slide 7 - Tekstslide

Rekenen met BTW
  • De consumentenprijs van een tablet is € 332,75 (incl. 21% btw). Hoeveel is de prijs exclusief btw?
  • € 332,75 ÷ 121 × 100 = € 275 
  • De verkoopprijs van een T-shirt is € 13,- (excl. 21% btw). Hoeveel is de consumentenprijs inclusief btw? 
  • € 13,- ÷ 100 × 121 = € 15,73

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Nu hetzelfde doen bij berekenen verkoopprijs
  • De inkoopprijs is 570,- en de brutowinstopslag is 45% van de inkoopprijs. Wat wordt de verkoopprijs?
  • Stap 1: maak van het percentage een decimaal getal
    45: 100= 0,45
  • Stap 2: vermenigvuldig het decimale getal met de inkoopprijs
    0,45 x 570 = 256,50
  • Stap 3: bereken de verkoopprijs (= inkoopprijs + brutowinstopslag)
    570 + 265,50 = 835,50

Slide 10 - Tekstslide

De inkoopprijs van een game is €70,-. De brutowinstopslag is 60%.
Bereken de verkoopprijs?

Slide 11 - Open vraag

            Rekenen met brutowinstopslag
  • Je verkoopt bloembollen. Deze bloembollen koop je in voor
    € 10.000,- Je verkoopt de bloembollen voor € 18.000,-
  • Bereken de brutowinstopslag in geld
  • Bereken de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs.
  • brutowinstopslag= verkoopprijs-inkoopprijs
  • brutowinstopslag= € 18.000 - € 10.000 = € 8.000,-
  • brutowinstopslag % van de inkoopprijs= (€ 8.000 : € 10.000) x 100 = 80% 
timer
2:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat nu?
Resultaat: Hoofdstuk 5
Hoe: Werk in je werkboek !
Hulp: Vraag je buurman of buurvrouw (fluisterend overleggen)
Klaar: Bespreek je opdrachten met je buurman en buurvrouw
Wat: opdracht 13 t/m 18 (deze gaan wij straks bespreken)

Slide 13 - Tekstslide

Zijn de leerdoelen behaald?
  • Wat afzet, omzet, consumentenprijs, verkoopprijs, brutowinstmarge (=opslag) en nettowinst.
  • Hoe je de bovenstaande begrippen kunt berekenen.
  • de begrippen betaalde, ontvangen en af te dragen BTW  berekenen.   

Slide 14 - Tekstslide