De ruimtefiguur bestaat uit een balk ABCO.EFGH en piramide QFGH.T.
Punt E heeft de coördinaten (4,0,1) en de lengte van zijde AB is 5 cm.
a) Schrijf de coördinaten van punten F en T op.
b) Teken het achteraanzicht op ware grote en zet de letters erbij.
c) Bereken van vierhoek COTG de grootte van
∠ T.