In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
HF7.4
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
1 voordeel en 1 nadeel van globalisering
Slide 8 - Open vraag
7.4 De wereld is een dorp!
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
energiebronnen uitgeput
Slide 14 - Tekstslide
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid. Daarover gaan de volgende zinnen.
1. Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om goedkoper te produceren. 2. Het wordt voor bedrijven makkelijker om in een ander land te produceren. 3. Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan.
Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering →
1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering →
2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering →
3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering →
2 → 3 → 1 → werkloosheid
Slide 15 - Quizvraag
Vul de juiste woorden in.
Afspraken tussen een werknemer en een werkgever DOor de toenemende vrije wereldhandel is er sprake van . Het gevolg hiervan is dat de productie wordt verplaats naar landen die beter en ......................... produceren. Je noemt dat
arbeidsverderling. In ons land verdwijnt daardoor vooral arbeid.
globalisering
internationale
laaggeschoolde
goedkoper
Slide 16 - Sleepvraag
Wat is géén voorbeeld van globalisering.
A
Via internet kun je over de hele wereld shoppen.
B
Ons rundvlees komt uit Argentinië.
C
Sommige mensen willen de euro afschaffen.
D
Steeds meer Nederlanders vinden een baan in China.
Slide 17 - Quizvraag
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.