Les 3 schrijven en spreken Het Ballondebat

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Periode 4 schrijven en gesprekkenvoeren

                                           Welkom!

Opbouw van deze les:

inleiding
- Planning en doelen van deze les benoemen.   

kern
  
 _{- Het onderdeel ' Spreken 3F.'}

 - Oefening mondelinge taalvaardigheid   - Het ballondebat:

 

slot Evaluatie van de les -> vragen?

Presentie in RAPiD tijdens lezen. 

Examen in voorlezen. (ontwikkeling gestimuleerd) <- jaar 2.

Spreken 3F

Wat is een debat?

De opdracht:

* Maak groepjes van 5 studenten.  Het publiek is ook jury. 

* Diegene die mee willen doen. Wie zou je willen zijn?  Kies uit een categorie: (Nederlandse) beroemdheden, politieke leiders, sporters, YouTubesterren, fictieve personen (Donald Duck of Harry Potter). 

Voorbereiden

10 minuten voorbereidingstijd .
* Bedenk wie je wilt zijn en argumenten waarom jij moet blijven     en de ander de ballon moet verlaten.

Even een voorbeeld ter inspiratie

Hoe Donald Trump het zou aanpakken..

Ronde 1

Iedere ballonvaarder krijgt 1 minuut de tijd om het publiek te overtuigen waarom hij/ zij zelf in de ballon moet blijven. Nadat iedereen zijn 'pitch'  heeft gehouden stemt de jury (klas): wie moet erin blijven? De 2 deelnemers met de minste stemmen verlaten de ballon.

Je klasgenoten in het publiek hebben de belangrijkste functie. Zij bepalen wie mogen blijven, dus overtuig ze!  

Keuze jury

Wie (3) mogen in de ballon blijven?

Ronde 2

De overgebleven drie leerlingen krijgen 1 minuut de tijd om uit te leggen waarom de andere 2 bekende personen uit de ballon zouden moeten. (Waarom kan de wereld prima zonder hen?) Nadat weer iedereen heeft gesproken kiest de jury de winnaar van het debat.

Keuze jury

Wie (2) moeten de ballon verlaten en wie blijft er over?

De winnaar is ....

Wat is jouw tactiek?   Hoe dacht je het publiek voor je te kunnen winnen? 

Keuze van het publiek:  (oogcontact, houding, stemgebruik en ‘be the argument’)

Wat is belangrijk om te onthouden als je een publiek wilt overtuigen?

Vragen?

Wat vonden jullie van deze (spreek)oefening?