In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
- Pak je wiskunde spullen.
- Start LessonUp op en log in met je eigen naam.
Herhaling
Hoofdstuk 7 - Verbanden
Slide 1 - Tekstslide
Een vriendengroep huurt een bungalow voor €350,-. Het huren van beddengoed kost €10,- per persoon. Er is een verband tussen de kosten en het aantal personen. De vriendengroep gaat met 6 personen? Hoeveel betalen ze in totaal en per persoon is dat?
Slide 2 - Open vraag
Een vriendengroep huurt een bungalow voor €350,-. Het huren van beddengoed kost €10,- per persoon. Er is een verband tussen de kosten en het aantal personen. Geef de woordformule voor de kosten van de vakantie.
Slide 3 - Open vraag
Een jaar later willen de vrienden weer gaan, maar zijn er wat prijzen veranderd. De bungalow is €20,- goedkoper (was €350) geworden, maar het beddengoed €4,- per persoon duurder (was €10,-). Geef de nieuwe woordformule voor de kosten van de vakantie.
Slide 4 - Open vraag
De nieuwe formule = kosten vakantie = 330 + 14 x aantal personen Een groep gaat met 10 personen. Wat zijn de kosten voor de gehele groep? Wat zijn de kosten per persoon?
Slide 5 - Open vraag
Vul de formule bij de tabel in.
................... = ................... - ................ x ........................
hoogte in meters
tijd in minuten
15
480
Slide 6 - Sleepvraag
Bereken het daalgetal.
Slide 7 - Open vraag
Geef de formule.
Slide 8 - Open vraag
Vul de formule bij de grafiek in.
................... = ................... + ................ x ........................
hoort er niet bij:
inkomsten in euro
tijd in uren
3
5
15
Slide 9 - Sleepvraag
Geef de formule.
Slide 10 - Open vraag
Wat is het maximum van de grafiek?
Slide 11 - Open vraag
Wie heeft een boek met hetzelfde aantal bladzijden? Waaraan kan je dit zien?
Slide 12 - Open vraag
Wie lezen er even snel? Waaraan kan je dat zien?
Slide 13 - Open vraag
Wie leest er het snelst? Hoe zie je dat aan de grafiek?
Slide 14 - Open vraag
Geef de formule van Kadek.
Slide 15 - Open vraag
Geef de formule van Alwin.
Slide 16 - Open vraag
Formule voor het huren van een fiets. tijd in dagen = (bedrag in euro-0,20) : 3 Hoeveel dagen kun je een fiets huren met 15 euro?
Slide 17 - Open vraag
Formule met haakjes voor het huren van een fiets tijd in dagen = (bedrag in euro-0,20) : 3 Je hebt 25 euro, hoeveel dagen kun je de fiets huren?
Slide 18 - Open vraag
Theodora koopt een hervulbare luchtverfrisser voor haar badkamer. Na een aantal dagen is de luchtverfrisser leeg. Hierbij hoort de formule Inhoud in ml = 240 - 3 x tijd in dagen Hoeveel dagen duurt het voordat de luchtverfrisser leeg is? Geef een berekening.