In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Ieder een stem
Uiterlijk maandag 30 maar afhebben.
Burgerschap,
leerjaar 1 Politiek- juridische dimensie
Slide 1 - Tekstslide
Even je geheugen opfrissen...
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een democratie? Leg dit begrip in je eigen woorden uit. Je mag gebruik maken van het internet om de vraag te beantwoorden.
Slide 3 - Open vraag
Beschrijf in je eigen woorden waar jij aan kunt merken dat Nederland een democratie is. Probeer dit duidelijk te maken met voorbeelden.
Slide 4 - Open vraag
Democratie
Het volk heeft de ´macht´.
Alle burgers van Nederland hebben inspraak in het bestuur van het land.
Inwoners kiezen elke vier jaar een aantal volksvertegenwoordigers die het land mogen besturen.
Slide 5 - Tekstslide
We hebben het in de vorige les gehad over grondrechten. Zoek op internet naar de grondrechten in Nederland. Welke grondrechten vind jij belangrijk? Kies er twee uit, schrijf deze op en licht toe waarom je ze hebt gekozen.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Video
Wat zou er gebeuren ZONDER scheiding van machten? Leg dit in je eigen woorden uit en probeer voorbeelden te benoemen.
Slide 8 - Open vraag
Benoem 3 onderwerpen uit het filmpje waar je iets van hebt geleerd. Leg uit wat je dan precies hebt geleerd.
Slide 9 - Open vraag
In de wereld zijn er verschillende staatsvormen. Zoek de begrippen op en verbind ze met de juiste betekenis.
Monarchie
Democratie
Aristocratie
Tiran
Iemand grijpt de macht en regeert alleen
Een klein groepje welgestelden regeert (adel, rijken)
Een koning regeert
Het volk regeert
Slide 10 - Sleepvraag
De macht van het volk
Elke vier jaar worden er verkiezingen gehouden.
Als je mag stemmen heb je stem-/kiesrecht (>18jaar).
--> Je mag dan stemmen of je verkiesbaar stellen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Het parlement
Tweede kamer --> mag wetten ontwerpen, aanpassen en goedkeuren.
Eerste kamer --> controleert of er geen fouten in wetten zitten, kan wetten afwijzen, maar mag geen nieuwe wetten maken.
Slide 13 - Tekstslide
Elke volksvertegenwoordi-ger is lid van een politieke partij.
De tweede kamer heeft 150 zetels voor 150 volksvertegenwoor-digers.
De partijen die samen de meerderheid van de zetels be-zitten, dus meer dan 76, vormen samen de regering.
Slide 14 - Tekstslide
De regering levert de ministers die elke hun eigen vakgebied hebben.