Wiskunde quiz
1 / 32
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Omrekenen:
100dm3staatgelijkaan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L
Slide 2 - Quizvraag
Omrekenen
200mm² = cm²
200mm² = cm²
A
20
B
2000
C
20000
D
2
Slide 3 - Quizvraag
Omrekenen 1km= .... m
A
100 m
B
100hm
C
1000m
D
100cm
Slide 4 - Quizvraag
Oppervlakte driehoek =
A
zijde x bijbehorende hoogte
B
Zijde x bijbehorende hoogte : 2
C
zijde x lengte
D
schuine zijde x basis
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel symmetrieassen
heeft deze figuur?
heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 6 - Quizvraag
Rond af op een heel getal:
7.6
7.6
A
7
B
8
C
7.5
D
6
Slide 7 - Quizvraag
Rond af op een duizendtal
2651 ≈
2651 ≈
A
2000
B
3000
C
2600
D
2700
Slide 8 - Quizvraag
Rond af op 1 decimaal
23,047
23,047
A
23
B
23,2
C
23,0
D
23,1
Slide 9 - Quizvraag
Zet de woorden op de juiste plek.
Oorsprong
x-as
y-as
stijgende grafiek
dalende grafiek
Slide 10 - Sleepvraag
Hoeveel graden heeft een rechte hoek?
A
45 graden
B
90 graden
C
180 graden
D
360 graden
Slide 11 - Quizvraag
Welke lijnen zijn evenwijdig
aan elkaar?
aan elkaar?
A
a en d
B
b en f
C
d en f
D
b en c
Slide 12 - Quizvraag
Aantal symmetrieassen?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 13 - Quizvraag
De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel symmetrieassen?
A
3
B
7
C
2
D
oneindig veel
Slide 15 - Quizvraag
Welk wiskundig ruimtefiguur?
Hoe noem je dit ruimtefiguur?
A
balk
B
kubus
C
puzzel
D
kegel
Slide 16 - Quizvraag
Ditruimtefiguur is een...
A
bol
B
balk
C
kegel
D
cilinder
Slide 17 - Quizvraag
Wat voor ruimtefiguur is dit?
A
balk
B
prisma
C
piramide
D
kegel
Slide 18 - Quizvraag
Dit ruimtefiguur is een . . .
Hoe noem je dit ruimtefiguur?
A
balk
B
bol
C
pyramide
D
cilinder
Slide 19 - Quizvraag
Welk getal staat hier?
XVIII
XVIII
A
17
B
18
C
28
D
23
Slide 20 - Quizvraag
Hoeveel eet het blauwe mannetje?
A
1 deel
B
1/8 deel
C
1/4 deel
D
1/1 deel
Slide 21 - Quizvraag
De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3
Slide 22 - Quizvraag
Hoe noemen we het onderste getal van een breuk?
A
Noemer
B
Teller
Slide 23 - Quizvraag
122 + 78 =
A
199
B
200
C
201
D
44
Slide 24 - Quizvraag
Hoe laat is het?
A
5 uur
B
half 8
C
kwart voor 4
D
10 over half 5
Slide 25 - Quizvraag
Hoeveel in procenten?
A
75%
B
25%
C
40%
D
4%
Slide 26 - Quizvraag
Waar zijn de kijklijnen goed getekend?
A
Bij A
B
Bij B
C
Bij C
D
Bij geen een van allen
Slide 27 - Quizvraag
Wat is de
omtrek?
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de inhoud?
A
12 liter
B
72 liter
C
24 liter
D
36 liter
Slide 29 - Quizvraag
De omtrek is
A
360 meter
B
320 meter
C
300 meter
D
280 meter
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de omtrek?
A
76 dm
B
95 dm
C
114 dm
D
133 dm
Slide 31 - Quizvraag
Een hoek wordt...........
A
aangegeven met aantal graden
B
aangegeven met aantal centimeter
C
wordt aagegeven met een windrichting
D
gebruikt bij de stelling van pythagoras
