7.3 Integratie

7.3 Integratie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

7.3 Integratie

Slide 1 - Tekstslide

Welke Nederlandse kolonie werd in 1975 onafhankelijk
A
Nederlands Antillen
B
Indonesië
C
Australië
D
Suriname

Slide 2 - Quizvraag

Planning
  • Nieuws kijken
  • Uitleg 7.3
  • Zelfstandig werken
  • Bezoek gemeente vanmiddag

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen assimilatie, segregatie en integratie.
  • Je kunt uitleggen op welke manier integratie past bij de Nederlandse basiswaarden.
  • Je kunt een voordeel en een nadeel geven van integratie en segregatie.
  • Je kent de machtsmiddelen en kan deze herkennen in een tekst

Slide 4 - Tekstslide

Nederland als migratieland
  • Sinds de 17e eeuw komen migranten naar Nederland
  • Gunstig leefklimaat, tolerantie, godsdienstvrijheid en democratie
  • Migranten zijn nodig geweest voor de handel (VOC) maar nu nog steeds in de vorm van seizoensarbeiders (kassen
  • Veilig land met ruimte voor diversiteit

Slide 5 - Tekstslide

Cultuur
Als je naar een ander land gaat, neem je altijd iets mee van je cultuur. Denk aan:
- Kleding
- Taal
- Gewoonten
- Omgangsvormen
- Muziek, voedsel, religie

Slide 6 - Tekstslide

Soorten aanpassingen
  • Assimilatie
  • Segregatie
  • Integratie

Slide 7 - Tekstslide

Assimilatie
Je vervangt bijna alles van de cultuur uit het land waar je vandaan komt door de dominante cultuur van het land waar je woont. Hiermee verlies je een deel van je identiteit

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Segregatie
Dit betekent dat groepen gescheiden van elkaar leven.

Voordeel: Je voelt je het meeste op je gemak bij mensen zoals jij.
Nadeel: Nieuwkomers leren de taal en dominante cultuur minder goed.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Integratie
Wederzijdse aanpassing waarbij nieuwkomers deel gaan uitmaken van de samenleving.
Bij integratie hoort het respecteren van de basiswaarden: Vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit.

Slide 14 - Tekstslide

Voor- en nadelen
Voordelen:
Integratie verrijkt de Nederlandse cultuur, bijvoorbeeld met gerechten, jongerentaal, muziekstijlen.

Nadelen: Aan de andere kant zijn er ook mensen die vreemde talen horren op straat en zich minder thuis voelen in hun buurt.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Test hoeveel je weet
Om een idee te krijgen van de inburgeringscursus in Nederland doen we  een mini-inburgeringscursus. Hoeveel antwoorden heb je goed?  inburgeringscursus die nieuwkomers moeten doen.

Slide 19 - Tekstslide

Welk land ligt ten oosten van Nederland?
A
België
B
Duitsland
C
Frankrijk
D
Engeland

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent Nederland?
A
Hoog land
B
Laag land
C
Droogland
D
Waterland

Slide 21 - Quizvraag

Welke stad ligt in de Randstad?
A
Eindhoven
B
Utrecht
C
Zwolle
D
Helmond

Slide 22 - Quizvraag

Van wie is dit een standbeeld
A
Willem van Orange
B
Koning van Spanje
C
Napoleon
D
Willem Alexander

Slide 23 - Quizvraag

Hoe lang bestaat de Nederlandse staat ongeveer?
A
50 jaar
B
vijfhonderdduizend jaar
C
400 jaar
D
800 jaar

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de functie van de deze mevrouw
A
Minister President
B
Burgemeester
C
Advocaat
D
Huisarts

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste wet in Nederland?
A
Grondwet
B
Privacy wet
C
Wapenwet
D
Drank en Horeca wet

Slide 26 - Quizvraag

Hoe lang duurde de oorlog met Spanje?
A
60
B
50
C
80
D
90 jaar

Slide 27 - Quizvraag

Als u bij iemand op bezoek gaat, maakt u dan meestal een afspraak of loopt u zomaar naar binnen?[/Question]
A
Je loopt zo binnen .
B
Je maakt een afspraak

Slide 28 - Quizvraag

Gaat integratie goed?
  • Is de integratie in het volgende filmpje gelukt. Bedenk voor jezelf waarom wel of niet.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Aan de slag
Lezen: Blz 112 en 114
Maken: 7.3 opgave 1 t/m 13 (blz 184 t/m 187)

Leren: Begrippen 7.1 t/m 7.3 + 7 machtsmiddelen

Slide 31 - Tekstslide