Nulmeting Task 3 - THV

Nulmeting Task 3
In this lessonUp you will get questions you have to answer. 
It's okay if you don't know everything. 
Keep track of your points (every correct question). 
Write your score on your taskbook. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Nulmeting Task 3
In this lessonUp you will get questions you have to answer. 
It's okay if you don't know everything. 
Keep track of your points (every correct question). 
Write your score on your taskbook. 

Slide 1 - Tekstslide

Part 1: Vocabulary
Als de betekenis hetzelfde of ongeveer gelijk is, kun je je antwoord goed rekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal dit woord naar het Nederlands:
to applaud

Slide 3 - Open vraag

Vertaal dit 'woord' naar het NL:
The 'sequel' of this movie was The Avengers.

Slide 4 - Open vraag

Vertaal dit 'woord' naar het NL:
I 'feel miserable' today. I should stay home.

Slide 5 - Open vraag

Vertaal dit 'woord' naar het NL:
The next 'episode' is about the way the animals eat.

Slide 6 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
acteur

Slide 7 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
beroemd

Slide 8 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
het goede doel

Slide 9 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
een grap (met iemand uithalen)

Slide 10 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
strip (stripboek)

Slide 11 - Open vraag

Vertaal dit woord naar het Engels:
aanmelden

Slide 12 - Open vraag

Deel 2: Grammatica
Vul het missende grammatica-onderdeel in. 
  • past simple
  • Adverbs & adjectives
  • Present perfect

Slide 13 - Tekstslide

Make a past simple:
My sister _______ (to trip) on her way to school. She has a scrape on her knee.

Slide 14 - Open vraag

Make a past simple:
Yesterday Tim _____ (to break) his leg. He got a cast in the hospital.

Slide 15 - Open vraag

Adjectives and adverbs
Sheila is a .... football player.
A
good
B
well
C
goodly

Slide 16 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
The garden is .....
A
beautifully
B
beautiful

Slide 17 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She dances ......
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 18 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
Racehorses have to run really ....
A
quickly
B
quick

Slide 19 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
This is an .... difficult game.
A
incredibly
B
incredible

Slide 20 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
It tastes ....
A
good
B
well

Slide 21 - Quizvraag

Adjectives and adverbs
She skates ....
A
fastly
B
fast

Slide 22 - Quizvraag

Francine _________ go to the party! She finished her homework. We will see her tonight. 
My sister _________ clean up her room. It's a mess in there. 
We _________ leave now, or we will miss the bus. 
have to
can
should

Slide 23 - Sleepvraag

Grammar: present perfect.
How (fans - to respond) to this devastating news?

Slide 24 - Open vraag

Grammar: present perfect.
We ( to wait) in line for hours.

Slide 25 - Open vraag

Grammar: present perfect.
I (to have - not) to concerts before.

Slide 26 - Open vraag