H8§6 Marktvormen deel 1

Economie 
3GT
H8§6
Marktvormen
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie 
3GT
H8§6
Marktvormen

Slide 1 - Tekstslide

AANMELDEN LessonUp
Frederique
Owen
Serginho

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Lesplan: 
ff inchecken
Huiswerk en opdracht vorige §
Instructie nieuwe stof met actieve werkvorm
Zelfstandig werken
H8§6
Marktvormen

Slide 8 - Tekstslide

Vragen huiswerk
vorige §

Slide 9 - Tekstslide

Vragen huiswerk
vorige §

Slide 10 - Tekstslide

Vragen huiswerk
vorige §

Slide 11 - Tekstslide

Toets H8
Formatief in LessonUp
Staat in Magister

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen
Bedrijven proberen zo veel mogelijk te verkopen. Ze strijden op de markt om de gunst van de consument. Soms hebben ze veel concurrenten en soms weinig. Soms is hun product uniek en soms proberen al hun concurrenten hetzelfde product te verkopen. Hun positie op de markt verschilt. In deze paragraaf leer je hier meer over. 

Slide 13 - Tekstslide

Ff checken
Hoe was t ook alweer??

Slide 14 - Tekstslide

Investeren en innoveren

Door mechanisering en automatisering hebben bedrijven dure kapitaalgoederen nodig zoals machines, computers en robots.


Hierdoor worden nieuwe producten ontwikkeld.


Innovatie is goed voor economische groei

Slide 15 - Tekstslide

Wat houdt onderbezetting in?
A
Is het verschil tussen de productiecapiciteit en de werkelijke productie
B
Er wordt minder geproduceerd dan mogelijk is
C
Er is niet genoeg werk
D
Alle gegeven antwoorden zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Computers nemen het werk over van mensen
A
Mechanisatie
B
Automatisering

Slide 17 - Quizvraag

Is er op de afbeelding sprake van
mechanisatie of automatisering?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Arbeidsproductiviteit
D
Afschrijving

Slide 18 - Quizvraag

De ontwikkeling van een nieuw product of een nieuwe manier van productie wordt innovatie genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Automatisering en mechanisatie zorgen voor een hogere ...
A
kostprijs
B
Afschrijving
C
opbrengst
D
Arbeidsproductiviteit

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een recessie?
A
een periode dat het economisch goed gaat in een land
B
een periode dat het economisch niet goed gaat in een land
C
een organisatie die capaciteit controlleert
D
een moeilijk woord voor aantal producten

Slide 21 - Quizvraag

Theorie
Intro vragen

Slide 22 - Tekstslide

Markt (letterlijk)
Geheel van vraag en aanbod

Concurrentie

Slide 23 - Tekstslide

Markt
Geheel van vraag en aanbod

Concurrentie

Slide 24 - Tekstslide

Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.

Slide 25 - Tekstslide

Marktvorm
4 marktvormen te onderscheiden
Onderscheid hangt af van:
Soort product/dienst
Aantal aanbieders
Toegang tot de markt

Slide 26 - Tekstslide

Marktvorm
4 marktvormen:

Slide 27 - Tekstslide

Monopolie

  • Monos = 1 / polein = verkopen
  • Eén aanbieder
  • Veel vragers
  • Homogeen product

Voorbeeld:
De NS, bankbiljetten, elektra.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Hoeveel aanbieders zijn er bij een monopolie?
A
Veel
B
Weinig
C
1

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel invloed heeft een bedrijf met een monopolie op de prijs?
A
Veel
B
Weinig

Slide 31 - Quizvraag

Voor wie is een monopolie leuk?
A
Voor de klant
B
Voor de werknemers
C
Voor de grote baas

Slide 32 - Quizvraag

2

Slide 33 - Video

04:53
Je kunt makkelijk toetreden tot deze markt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

05:15
Noem nog een voorbeeld van bedrijf in deze marktvorm?

Slide 35 - Open vraag

Oligopolie
  • Weinig aanbieders en veel vragers  
  • Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren 
  • Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan) 
  • Specialistische kennis nodig

Slide 36 - Tekstslide

Heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.

Slide 37 - Tekstslide

Homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.

Slide 38 - Tekstslide

In NL hebben de 3 grootste supermarkten meer dan 50% van de levensmiddelenmarkt in handen. De supermarkten houden elkaar goed in de gaten. Als één supermarkt gaat stunten met prijzen, verlagen de andere hun prijzen ook. Zo kan een prijzenoorlog ontstaan.
Welke marktvorm is er bij de supermarkten?

Slide 39 - Open vraag

Leg uit dat de consument in eerste instantie profiteert van een prijzenoorlog tussen supermarkten

Slide 40 - Open vraag

Thuisbezorgd verkoopt en bezorgt maaltijden. Ook handig als er geen restaurant in de buurt is. Welke twee marktkenmerken veranderen als bedrijven internet gaan gebruiken voor zo’n maaltijdservice?

Slide 41 - Open vraag

Opdracht Classroom

Slide 42 - Tekstslide

FF uitchecken
Volgende les nog 2 marktvormen

Slide 43 - Tekstslide