2 BK 14 april basis § 3.5 / kader § 3.6

Les 14 april
Wat gaan we doen?
 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 14 april
Wat gaan we doen?
 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen § 3.5   B&K

  • Ik kan  de 4 grote steden van Nederland benoemen.
  • Ik kan benoemen waar iedere grote stad (4) bekend om staat.

Slide 2 - Tekstslide

Verbind de afbeeldingen met de woorden
centrum van land, vergadercentra
Internationale haven en Industriestad
Regering
hoofdstad, toerisme en diensten

Slide 3 - Sleepvraag

Basis: 

  • Uitleg § 3.5 deel 1
  • Uitleg over huiswerk 21 april

Kader:

  • Maak vraag 2 en 3 van je werkboek (blz 78)
  • Uitleg § 3.6 vervolg
  • Uitleg over huiswerk 

Slide 4 - Tekstslide

Basis:


  • Ik kan de kenmerken van de Randstad benoemen
  • Ik kan de kenmerken van het groene Hart benoemen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Randstad 

Slide 7 - Tekstslide

CHECK JOUW ANTWOORDEN
VRAAG 2
Randstad= Rand van steden en plaatsen rond het groene Hart, in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland
VRAAG 3
Groene Hart=Het groene Middengebied tussen de steden in de Randstad

Slide 8 - Tekstslide

Wat geeft de groene kleur weer?
Vraag 4. Stel je woont in de Randstad en je wilt in de natuur fietsen of wandelen, naar welk gebied gaan de meeste mensen?


Slide 9 - Tekstslide

Wat geeft de groene kleur weer?
Vraag 4. Stel je woont in de Randstad en je wilt in de natuur fietsen of wandelen, naar welk gebied gaan de meeste mensen?

HET GROENE HART


Slide 10 - Tekstslide

Basis:  Huiswerk 21 april
  • Maak de vragen  § 3.5  deel 2 
  • Leer de vragen en antwoorden § 3.5 deel 1

Slide 11 - Tekstslide

Kader: 
  • Ik kan uitleggen hoe een stad  kan groeien tot een agglomeratie , een stadsgewest of een stedelijk gebied 
  • Ik kan benoemen in welke periode in Nederland agglomeraties, stadgewesten en stedelijke gebieden ontstaan

Slide 12 - Tekstslide

Van stad naar stedelijk netwerk

Slide 13 - Tekstslide

2. Vanaf 1900: trekken veel mensen naar de stad toe 
3. Vanaf 1960: gaan mensen juist uit de stad weg.

Slide 14 - Tekstslide

Stadsgewest

Slide 15 - Tekstslide

Urbanisatie en suburbanisatie
Vanaf 1900 is er Urbanisatie er ontstaan agglomeraties

Na 1960 is er Surbanisatie: er onstaan stadsgewesten.


Slide 16 - Tekstslide

Vraag 4, 5 en 6
Agglomeratie=stad waar de omliggende dorpen aan vastgegroeid zijn.
Stadgewest=Een gebied waarin de omringende plaatsen voor werk en diensten met de stad verbonden zijn
Stedelijk gebied= Een groot gebied van steden en stadsgewesten die met elkaar verbonden zijn door werk en diensten

Slide 17 - Tekstslide

Kader:  Huiswerk 21 april
  • Lees § 3.6 deel 2 
  • Beantwoord de vragen in je schrift (zie bijlage in STD)
  • Leer § 3.6 deel 1 (zie vragen en antwoorden in je schrift)
  • Maak van je werkboek vraag 2, 3 en 4a (blz. 78 en 79)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 20 - Quizvraag


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 21 - Quizvraag