3.5 Monteren en demonteren

3.5 Monteren en demonteren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
W&TMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.5 Monteren en demonteren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
- Ik kan uitleggen wat het verschil is tussen demonteren en monteren. 
- Ik kan een exploded view tekening lezen.
- Ik kan verschillende verbindingen  benoemen en uitleggen. 
- Ik kan beslissen welk gereedschap nodig is voor welke klus. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat voor meubel heb je zelf wel eens in elkaar gezet?

Slide 3 - Woordweb

Verschil monteren en demonteren
Demonteren = een product uit elkaar halen.
Monteren = een product in elkaar zetten.

Vaak met handleiding en/of met een 
exploded view tekening. 

Gekke naam?
Het voorwerp lijkt uit elkaar gebarsten of geëxplodeerd te zijn!

Slide 4 - Tekstslide

exploded-view tekeningen:
Op deze tekeningen zie je alle onderdelen van een product. Je ziet hoe alles in elkaar past.

Slide 5 - Tekstslide

Slopen is niet hetzelfde als demonteren. 

Slide 6 - Tekstslide

Verbindingen
Om iets in elkaar te zetten moet je onderdelen met elkaar verbinden.

Soms gebruik je hiervoor EXTRA materiaal zoals bijvoorbeeld cement, soldeertin, lijm, spijkers, schroeven, plakband of een nietje...

Slide 7 - Tekstslide

Zwaluwstaart
Soms gebruik je geen extra materiaal, zoals bijvoorbeeld bij een zwaluwstaartverbinding. Deze verbinding lijkt op een zwaluwstaart. 

De onderdelen worden in elkaar geklemd, we noemen dit een klemverbinding.

Slide 8 - Tekstslide

Welke soort verbindingen zijn er?


1. Vaste verbinding
2. Losneembare verbinding
3. Beweegbare verbinding 

Slide 9 - Tekstslide

Vaste verbindingen 
Vaste verbindingen zijn verbindingen die niet meer los mogen gaan.

  • metselen
  • klinken
  • solderen
  • naaien
  • lijmen
  • lassen

Slide 10 - Tekstslide

Losneembare verbindingen 
Losneembare verbindingen zijn verbindingen die weer los moeten kunnen, vaak zijn dit klemverbindingen of schroefdraadverbindingen.

  • Draaidop van een fles (schroefdraadverbinding)
  • Drukknoop (klemverbinding)
  • Gloeilamp in een fitting (schroefdraadverbinding)
  • Stekker in het stopcontact (klemverbinding)
  • Ritssluiting (klemverbinding)

Slide 11 - Tekstslide

Beweegbare verbindingen
Dit zijn verbindingen die vastzitten en toch kunnen bewegen.

  • Deurkruk (deurklink)
  • Fietswiel
  • Ventilator
  • Scharnier
  • Wijzers van een klok

Slide 12 - Tekstslide

Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen

Slide 13 - Quizvraag

Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen

Slide 14 - Quizvraag

Welke soort verbinding zie je hier?
A
vaste verbinding
B
losneembare verbinding
C
beweegbare verbinding
D
geen van allen

Slide 15 - Quizvraag

Goed gereedschap is het halve werk

Voor het maken van goede verbindingen heb je goed gereedschap nodig. Welk gereedschap je kiest hangt af van het materiaal en de soort verbinding.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

SCHROEFKOPPEN
TORX        SLEUFKOP     POZIDRIV      PHILIPS         INBUS

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdracht 2 t/m 20 van 3.5. 

Slide 19 - Tekstslide