Nederlands in Gang: H.9 Bij de huisarts

Nederlands in Gang: H.9 Bij de huisarts
Doelen:
1. Ik kan mijn klachten beschrijven.
2. Ik kan reageren op vragen van de dokter.
3. Ik kan reacties geven als iemand ziek is.
4. Ik ken tenminste (at least) 20 lichaamsdelen.
5. Ik ken de dagdelen.
6. Ik kan het perfectum gebruiken.
7. eindklank  /-t/ en verbonden uitspraak
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands in Gang: H.9 Bij de huisarts
Doelen:
1. Ik kan mijn klachten beschrijven.
2. Ik kan reageren op vragen van de dokter.
3. Ik kan reacties geven als iemand ziek is.
4. Ik ken tenminste (at least) 20 lichaamsdelen.
5. Ik ken de dagdelen.
6. Ik kan het perfectum gebruiken.
7. eindklank  /-t/ en verbonden uitspraak

Slide 1 - Tekstslide

Welke zinnen zijn goed? (2)
A
Zij wil graag koffie.
B
Zij wilt graag koffie.
C
Zullen wij naar binnen gaan?
D
Wij zullen naar binnen gaan?

Slide 2 - Quizvraag

Welke zin is goed? (2)
A
Je moet echt naar de dokter; het ziet er niet goed uit!
B
Ik kan niet komen want mijn geld is op.
C
Je mag echt naar de dokter; het ziet er niet goed uit.
D
Ik kun niet komen want mijn geld is op.

Slide 3 - Quizvraag

Perfectum: Welke zin is goed?
A
Hij heeft gewerkt de hele dag.
B
Hij heeft de hele dag gewerkt.

Slide 4 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend/negatief:
Jailson gaat graag naar de les.

Slide 5 - Open vraag

Maak de zin ontkennend/negatief:
Beckey houdt van koken.

Slide 6 - Open vraag

Maak de zin ontkennend/negatief:
Sahar heeft nieuwe kleding gekocht.

Slide 7 - Open vraag

Woordenlijst: Quizlet
https://quizlet.com/nl/218838194/hoofdstuk-9-nederlands-in-gang-nederlands-engels-flash-cards/?i=1zl84x&x=1jqt

Slide 8 - Tekstslide

de lichaamsdelen
het hoofd
the head
de hand
the hand
de nek
the neck
de vinger
the finger
de buik
the stomach
de knie
the knee
de rug
the back
de enkel
the ankle
de schouder
the shoulder
de voet
the foot
de pols
the wrist
de huid
the skin

Slide 9 - Tekstslide

Quizlet: lichaamsdelen (body parts)







https://quizlet.com/be/648305268/nederlands-nt2-lichaamsdelen-flash-cards/?i=1zl84x&x=1jqt

Slide 10 - Tekstslide

Lied: Mannen met de griep
grggggg




de griep
the flu
hun adem is verrot
their breath is rotten
ontwijken
to avoid
een broodje hagelslag
a sprinkles sandwich
iemand iets verwijten
to blame someone
tranen van het stomen
tears from steaming
een neus vol snot
a nose full of snoy
een ramp
a disaster

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

perfectum: hebben/zijn +participium(past participle)
 van een werkwoord



 Ik heb het bad niet gebruikt.
Ik heb de broek betaald.
 Hij heeft de vraag herhaald.
 De makelaar heeft dit huis aan mij verhuurd
Waar heb je hem niet ontmoet.




regelmatig (regular)
onregelmatig (irregular)
ge+stam+t/d
uit het hoofd leren (learn by heart)

Slide 13 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden
(regular verbs)
De regel:
Wanneer de stam (stem of a verb) van een werkwoord eindigt op s,f,t,k,ch,p dan schrijf je een -t.
(SOFT KETCHUP)
Als de stam eindigt op een andere klank dan de medeklinkers van soft ketchup dan 
schrijf je een -d.

Slide 14 - Tekstslide

Bij de huisarts
huisarts
patient
Wat is er aan de hand?
Ik heb last van mijn keel.
Wat zijn uw klachten?
Mijn keel doet pijn/zeer.
Hoelang hebt u die/dat al?
Al ruim twee weken.
Wanneer is het begonnen?
Drie weken geleden.
Hebt u koorts?
Alleen 's nachts.
Waar hebt u (nog meer) pijn?
Ik heb ook veel hoofdpijn

Slide 15 - Tekstslide

Reacties
Goedemorgen, hoe voelt u zich?
Goedemorgen. Ik voel me ziek.
Waar heeft u last van?
Ik ben duizelig en erg moe.
Wat naar/vervelend voor u. 
Kan ik iets voor u doen?
Ja, graag/Nee, dat hoeft niet, hoor.
Beterschap/Sterkte.
Dank u wel.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Perfectum met hebben of zijn.
Je gebruikt meestal hebben maar soms zijn.
richting (direction)
verandering van situatie (change of situatin)
Wij hebben een afspraak gemaakt.
Ik ben naar de makelaar gegaan.
Wanneer ben je naar Nederland gekomen?
Heeft u al gegeten?
Ik ben vandaag naar de huisarts gegaan.
We zijn om half tien begonnen.
Hij heeft een huis gekocht.
Ik ben gisteren naar de dokter gegaan.
We zijn in slaap gevallen.
Ik heb een fiets geleend.
Ik ben uit eten geweest.
Zij is jarig geweest.

Slide 18 - Tekstslide

dagdelen
gisteren
de dag
vandaag
morgen
elke dag
6-12 uur
gisterochtend/gistermorgen
de ochtend
de morgen
vanochtend
vanmorgen
morgenochtend
's morgens
's ochtends
12-18 uur
gistermiddag
de middag
vanmiddag
morgenmiddag
's middags
18-24 uur
gisteravond
de avond
vanavond
morgenavond
's avonds
0-6 uur
gisternacht
de nacht
vannacht
morgennacht
's nachts

Slide 19 - Tekstslide

eindklank -t en verbonden spraak
https://portal.coutinho.nl/fileadmin/documenten/nederlandsingang3/audio/h9-opdr17a.mp3

https://portal.coutinho.nl/fileadmin/documenten/nederlandsingang3/audio/h9-opdr17b.mp3

Slide 20 - Tekstslide