Overal nask 2.4 Licht en kleur
Noem een voorbeeld van
1. een directe lichtbron en
2. een indirecte lichtbron.
1. een directe lichtbron en
2. een indirecte lichtbron.
1 / 13
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Noem een voorbeeld van
1. een directe lichtbron en
2. een indirecte lichtbron.
1. een directe lichtbron en
2. een indirecte lichtbron.
Slide 1 - Open vraag
Een zebra staat in een stal waarin twee lampen hangen.
In welke tekening is de schaduw van de zebra juist?
juist
Slide 2 - Sleepvraag
In het stadium zijn 4 lichtmasten. (Laag bij de grond)
Samen vormen ze 4 schaduwen.
Wat gebeurd er met de schaduwen als de speler in de richting van de blauwe pijl loopt?
A
De schaduw van
lamp 1 en 2 wordt groter
B
Er gebeurd niets, de schaduwen blijven gelijk
C
Elke schaduw wordt groter
D
De schaduw van
lamp 3 en 4 wordt groter
Slide 3 - Quizvraag
Zet in de juiste volgorde om een spiegelbeeld te tekenen
1.
2.
3.
4.
Teken een punt op dezelfde afstand aan de andere kant van de spiegel
Verbind de punten met elkaar en zet de letters erbij
Leg je geo met de loodlijn op de spiegellijn
Meet de afstand vanaf het punt tot en met de spiegel
Slide 4 - Sleepvraag
Een evenwijdige lichtbundel valt op een positieve (bolle) lens, dit heeft een ...... effect op de lichtbundel
A
Convergerend
B
Divergerend
C
Difuus
D
Spiegelend
