AA5 Thema 2 Het heelal observeren deel 1

1 / 70
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeSecundair onderwijs

In deze les zitten 70 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Waar bevinden wij ons in het immense heelal?

Wat kunnen we observeren aan de hemel? (overdag of 's nachts?)

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Om deze vraag te kunnen beantwoorden vertrekken we eerst vanuit de eigen waarneming.
Wat kunnen wij observeren aan de hemel (s’ nachts of overdag)? Maan en venus…

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Het ISS (international space station) is een permanente basis in de ruimte, dicht bij de aarde. Het kwam tot stand door internationale samenwerking en is constant bewoond. De astronauten/wetenschappers aan boord houden zich bezig met (levende) materie en bestuderen hoe deze zich in het luchtledige gaat gedragen. Het ISS is zichtbaar vanop aarde.
Foto links onder: Starlink: satelliettrein Elon Musk (wil 42 000 satellieten in ruimte -> doel: overal snel internet). Veel protest: belemmering zicht astronomen en botsingen => ruimteafval. 
Nu (2023): 5000 satellieten, waarvan de helft van SpaceX.
 

Slide 10 - Link

Weblink naar satelliet tracker voor onder andere starlink en gps.
App: Satellite tracker

Slide 11 - Tekstslide

Sterrenbeelden of constellaties zijn niets meer of minder dan sterren met gelijkaardige lichtsterkte waar mensen in de oudheid een bepaalde figuur in zagen. Deze figuur werd dan gelinkt aan de mythologie. Daarnaast werden deze gebruikt als kaarten voor zeevaarders. Hier zie je de kleine beer en de grote beer. De top van de ‘staart’ van de kleine beer wordt gevormd door de poolster. Deze staat ongeveer perfect in het verlengde van onze aardas waardoor zij altijd richting het noorden wijst.

Slide 12 - Tekstslide

De veronderstelde verbanden tussen de stand van de hemellichamen of de tekens van de dierenriem en het lot van de mensen en gebeurtenissen op aarde, hebben geen enkele wetenschappelijke waarde. In werkelijkheid bevinden ze zich op zeer uiteenlopende afstanden van ons en hebben ze niets met elkaar te maken.
Het Forer-effect laat zien dat niet de sterren, maar het geloof in de astrologische stereotypen aan de basis ligt van karaktereigenschappen van mensen.

Slide 13 - Link

Beste app: Star Walk 2
App: stellarium: nog beter

Slide 14 - Tekstslide

In het evenaarsgebied waar lichtpollutie of lichtvervuiling (= te veel aan artificieel licht zoals straatlantaarns en dergelijke) ontbreekt is het mogelijk om een deel van het melkwegstelsel te zien. Ons zonnestelsel bevindt zich in één van de armen van dit sterrenstelsel.

Slide 15 - Tekstslide

Lichtpollutie van West-Europa vanuit de ruimte

Slide 16 - Tekstslide

Mensen van over de hele wereld kijken met grote ogen naar de eclips of zonsverduistering. Let op de speciale brillen; het is immers gevaarlijk voor onze ogen om te lang in de zon te kijken.

Slide 17 - Tekstslide

Foto van de eclips of zonsverduistering. Dit astronomisch fenomeen volgt een bepaalde cyclus en komt meerdere malen in een mensenleven voor. Bij een totale zonsverduistering blokkeert de maan het licht afkomstig van de zon. De eclips geeft ons de mogelijkheid om de corona en eventuele zonnevlammen van de zon te zien.

Slide 18 - Tekstslide

Het noorder- of zuiderlicht (aurora borealis/australis) is een natuurkundig fenomeen dat voorkomt in het hoge noorden/zuiden. Het wordt veroorzaakt door energierijke deeltjes afkomstig van de zon die botsen met het aards magnetisch veld. De spectaculaire lichtpatronen zijn het gevolg van dit ‘bombardement’.

Slide 19 - Tekstslide

Linksboven: Een planetoïde of asteroïde is een rotsblok dat in de ruimte een baan rond de zon volgt. Deze komen meestal samen voor (zie planetoïdengordel).
Linksonder: een komeet is een vuile sneeuwbal van bevroren gas en stof, afkomstig uit een kometenreservoir (zie verder). Wanneer deze wordt verstoord gaat deze in een sterk elliptische baan rond de zon vliegen; door de stijgende temperatuur dichter bij de zon gaat deze smelten. Dit uit zich tot 1 a 2 staarten (die altijd weg van de zon staan).
Midden: Een meteoriet is eigenlijk het overschot van een inslag bij botsing van een planetoïde (dan meteoor) en ons aardoppervlak.
Rechts: Kleine brokstukken uit de ruimte kunnen botsen met onze atmosfeer. Door de wrijving gaan ze fel verhitten en branden deze meestal volledig op: we spreken van vallende sterren.
Welk hemellichaam zie je op de foto?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hemellichaam zie je op de foto?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke hemellichamen zie je op de foto?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hemellichaam zie je op de foto?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

  • Sample Bennu (= asteroide): zelfde ontstaansperiode als aarde. 
  • 250 gram buitenaards stof. 
  • Onderzoek: Hoe komt water op onze planeet? 

Slide 27 - Tekstslide

  • Oudheid: geocentrisme vs heliocentrisme
  • Nu: zonnestelsel (zon is onderdeel van heelal en staat niet centraal)
  • Plasma:  Deze aggregatietoestand wordt ook wel 'gasontlading' genoemd en komt zeer veel voor in de natuur; afgezien van donkere materie, bestaat 99% van de bekende massa in het heelal uit plasma. = geïoniseerde atomen (=atomen met elektronen minder)
  • Kernfusie is  het samensmelten van atoomkernen, waarbij een zwaardere atoomkern met een hoger atoomnummer wordt gevormd. De zon zet per seconde ongeveer 700 miljoen ton waterstof via kernfusie om in circa 695 miljoen ton helium. Het massaverlies, rond de 4,4 miljoen ton, komt overeen met de vrijgekomen bindingsenergie.

Zonnestelsel: ontstaan
  • = stof - en gasnevel
  • onregelmatig samentrekken door Fz => geheel ronddraaien
  • => nevel afgeplat tot schijf met centrale bol
  • Protoplaneten = beginnende planeten (ontstaan uit verklontering materiedeeltjes)
  • vaste klonters botsen = terrestrische of rotsplaneten (lichtere deeltjes weggeblazen door straling zon)
  • gasreuzen (gas in buitenste zone)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de zon
  • kern: 15 miljoen °C
  • kernfusie: (H-> He)
  •  => stralingsenergie (na 1 miljoen jaar vertrek uit zon als elektromagnetische straling)
  • Fotosfeer = zonneopp 
  • Zonnevlekken = donkere vlakken (4 000°C), in- en uitgangen zonnevlammen
  • Chromosfeer = onderste laag atmosfeer zon (hoort bij fotosfeer)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structuur van de zon
  • Protuberans = zonnematerie door hoge P en T in  ruimte geslingerd, maar door F terug naar zon getrokken (lussen)
  • Zonnewind = stroom van geladen deeltjes die ontsnapt aan het zonneopp, aarde beschermd door aardmagnetisch veld, behalve aan polen (=> poollicht)
  • Corona = buitenste deel zonneatmosfeer

Slide 30 - Tekstslide

  • Protuberansen zijn de vaak boogvormige materieslierten/bogen/bruggen die gevangen zijn in magnetische veldlijnen van de zon. Aan de voet van zo'n protuberans bevindt zich een zonnevlek, daar komen de veldlijnen uit de diepte aan bij het afgekoelde oppervlak en het zijn vaak twee zonnevlekken waartussen zo'n boog van magnetische veldlijnen en plasma oprijst.
  • Als de veldlijnen echter 'knappen' komt die energie in een klap vrij: een zonnevlam. Wordt bij een zonnevlam echter ook veel plasma uitgestoten dan kan die deeltjesstroom hier zorgen voor meer poollicht. 
Hoe noemen we dit fenomeen?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we dit fenomeen?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload een foto van een zonnevlek

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de afstand tussen de aarde en de zon?

Slide 34 - Woordweb

De afstand tussen de aarde en de zon is ongeveer honderdvijftig miljoen kilometer. Dat is een groot getal en daarom gebruiken sterrenkundigen de astronomische eenheid om deze afstand uit te drukken. Eén astronomische eenheid, of 'AE', is de afstand tussen de aarde en de zon.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Link

Simulatie lichtjaar: Proxima Centauri - Aarde

Slide 37 - Link

Simulatie zonnestelsel
Tip: Deeltje na Aarde eventueel doorspoelen bij de grote planeten.
+ Observeer goed de baan die een planeet om de zon beschrijft (= ellips)
Exoplaneet : planeet buiten zonnestelsel

Slide 38 - Tekstslide

Zonnestelsel = planetenstelsel
Planeet: 3 voorwaarden:
  1. het object draait in een baan om de zon
  2. voldoende massa om door de eigen zwaartekracht een bolvorm aan te nemen
  3. heeft puin in zijn baan opgeruimd
Indien niet = dwergplaneet

Oortwolk: bestaat uit brokstukken van de nevel waaruit ons zonnestelsel is ontstaan

Slide 39 - Link

Hoe zonnestelsel tekenen? Bonuspunten

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke drie voorwaarden moet voldaan worden om een hemellichaam een planeet te noemen?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Maan = hemellichaam die in een baan rond een planeet draait

In Japan is vannacht (26/08/23) een raket gelanceerd naar de maan. Aan boord zat een kleine maanlander, die normaal begin volgend jaar aankomt op de maan. Vorige maand kon India al als eerste land ooit landen op de zuidpool van de maan. Japan wil nu bewijzen dat ook zeer precieze maanlandingen mogelijk zijn.

Potentieel leven op manen Jupiter -> Europa: heeft glad opp van ijs (wellicht daaronder oceaan

terrestrische planeten

Slide 43 - Tekstslide

Kenmerk: 
  • vast oppervlak
  • weerkaatsen licht zon
Aarde ligt in bewoonbare zone van ons zonnestelsel: niet te ver (= te koud) en niet te dicht (= te warm)
Planetoïdengordel

Slide 44 - Tekstslide

Ceres = dwergplaneet (houdt niet altijd zelfde baan rond de zon + niet genoeg massa om baan schoon te maken)
Gasreuzen/ IJsreuzen

Slide 45 - Tekstslide

Kenmerk: geen vast opp
Omlooptijd: hoe verder van de zon, hoe meer rond de zon

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke planeet is, op basis van de temperatuur, ook nog bewoonbaar?

Slide 47 - Open vraag

MAAR: atmosfeer is 100 keer ijler dan op aarde + reistijd 6-8 maanden
Welke drie kenmerken maken leven op aarde mogelijk?

Slide 48 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maan
= natuurlijke satelliet

  • geen bescherming meteorieten (kraters)
  • licht wordt niet verspreid (zwart)
  • 130 °C (belicht) vs -170 °C (donker)
  • geen wind
  • Nodig: zuurstoffles, maanpak (bevriezen/ verbranden + uv-bescherming)
  • 'huppelen' (te lage Fz )

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang duurt 1 omwenteling van de maan rond de aarde?

Slide 50 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geeft de maan licht? Verklaar!

Slide 51 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Link

Overzicht melkweg
Einde deel 1

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Tekstslide

Ons zonnestelsel wordt begrensd door 2 kometenreservoirs. Dit zijn eigenlijk niets anders dan zeer brede bandvormige zones met daarin miljarden bevroren planetoïden. Bij een verstoring kan één zo een brokstuk in een andere baan om de zon terechtkomen en dan spreken we van een komeet. De kuipergordel is het dichtste reservoir; de oortwolk de verste.

Slide 56 - Tekstslide

Sterren zoals onze zon zijn georganiseerd in grote groepen: we noemen dit dan een sterrenstelsel. Deze worden ingedeeld op basis van hun uiterlijk voorkomen: een spiraalstelsel (boven), elliptisch stelsel (linksonder) of een onregelmatig stelsel (rechtsonder).

Slide 57 - Tekstslide

Verschillende sterrenstelsels die (relatief) dicht bij elkaar liggen vormen een cluster. Onze melkweg bevindt zich in onze cluster: de lokale groep. De ruimte is opgebouwd uit miljarden van deze clusters; clusters die dichtbij elkaar liggen noemen we dan weer superclusters.

Slide 58 - Tekstslide

Afbeelding van het dopplereffect. Het dopplereffect is wat je ervaart wanneer er een bewegende geluidsbron jouw richting uitgaat en daarna passeert. Dit komt omdat de geluidsgolven als het ware worden vervormd door de beweging van de geluidsbron. Indien de bron jouw nadert worden de geluidsgolven verkort, zij volgen dan dichter op elkaar. Dit komt overeen met een hogere toon. Wanneer de bron gepasseerd is, rekken de golven uit. Dit komt overeen met een lagere frequentie, dus een lagere toon.

Slide 59 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 60 - Tekstslide

Het elektromagnetisch spectrum ordent elektromagnetische golven volgens hun golflengte. Zij worden hier voorgesteld van lang (radiogolven) tot heel kort (gamma-straling). Het zichtbare licht zit daar ergens tussen in. Rood licht heeft een grotere golflengte dan blauw licht (zie tekening).

Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 63 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 64 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 65 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies