h2 introductie leesvaardigheid klas 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

do 4 febr introductie leesvaardigheid 

terugblik en vooruitblik 

-toetsresultaten grammatica zsm op Magister

-Formsformulier met reflectievragen + herkansing aanmelden 

-boekopdrachten niet vergeten

-vrijdagmiddag of maandag naar school: spullen ophalen

wat moet er nog behandeld/herhaald worden?

-kernzinnen uit alinea kunnen halen

-hoofd- en bijzaken

-tekstdoelen uit hoofd kennen

-de hoofdgedachte van een tekst kunnen bepalen

-tekstsoort kunnen bepalen

-tekstdoel kunnen bepalen

-het verschil kennen tussen globaal en intensief lezen

-tekst kunnen indelen inleiding/kern/slot

16 leerlingen

leerdoelenlijst: reader

17 doelen uit klas 1: herhalen

9 nieuwe doelen voor klas 2

werkwijze leerdoelenlijst: per week aangeven wat je wel/niet beheerst d.m.v. krul/kruisje of kleurtjes

planning en werkwijze           week 6-16

dinsdag: LessonUP-les theorie/ LessonUP-huiswerklessen thuis bekijken in les bespreken en vragen stellen

donderdag: reader FAKE NEWS!! om geleerde stof toe te kunnen passen, huiswerk via Teams-Opdrachten

vrijdag: ander onderdeel (fictie/schrijfvaardigheid/poëzie)

tekstdoel

Een schrijver kent de verschillende redenen/doelen die mensen hebben om te lezen 

en past daar zijn tekst op aan. 

Hij schrijft een tekst met één van de onderstaande 5 tekstdoelen in gedachten:​

​

*informeren​

*amuseren​

*uitleg geven​

*overtuigen​

*overhalen

informeren

• Je leest feiten.
• Er staat geen mening in.
• Bijvoorbeeld: krantenbericht, schoolboek, verslag of notulen van een vergadering 
  

amuseren

• Teksten die geschreven zijn ter vermaak, voor je plezier dus. Bijvoorbeeld om te ontspannen
  
• Bijvoorbeeld: roman, non-fictie over een hobby, kort verhaal, gedicht, mop, strip
  

uitleg geven

• Een tekst die geschreven is om iets uit te leggen.
  
• Bijvoorbeeld: recept, stappenplan hoe je een kast van Ikea in elkaar moet zetten, gebruiksaanwijzing
  

overtuigen

• Je leest de mening van de schrijver.
  
• Bijvoorbeeld: recensie, betoog, ingezonden brief in een krant, review over een product
  

overhalen

• Je wordt aangespoord om iets te gaan doen: iets te kopen, ergens lid van te worden of om bijvoorbeeld ergens naartoe te gaan.
  
• Bijvoorbeeld: advertentie, filmposter, verkiezingsaffiche.