H2 Herhaalles H4 Lucht

Herhaalles H4 Lucht
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaalles H4 Lucht

Slide 1 - Tekstslide

H4.1 - Lucht, een mengsel van gassen

Slide 2 - Tekstslide

Welk gas komt het meest voor in de lucht?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Stikstof
D
Water

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort op welk wit balkje? Sleep het goede antwoord naar het balkje. 
Zuurstof
Koolstofdioxide
Stikstof
Waterstof
Edelgassen

Slide 4 - Sleepvraag

Sleep het juiste woord naar de juiste plek. 
Aarde
Dampkring
Vacuüm
Atmosfeer

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe hoger je binnen de dampkring bent, hoe meer zuurstof er is.
Waar
Niet waar

Slide 6 - Poll

Hoe ziet de verbranding van aardgas eruit? 
Zuurstof
Koolstofdioxide
Aardgas
Waterdamp

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe kan je aantonen dat er koolstofdioxide vrijkomt bij een verbranding?
A
Koolstofdioxide maakt kalkwater helder.
B
Koolstofdioxide maakt kalkwater troebel.
C
Als je je hand erbij houdt, voel je druppels ontstaan.
D
Als je je hand erbij houdt, voel je gas ontstaan.

Slide 8 - Quizvraag

H4.1 - Lucht, een mengsel van gassen
Lucht is een mengsel en bestaat voornamelijk uit stikstof, zuurstof en koolstofdioxide. 
De aarde is omringt door een laagje lucht, welke je de dampkring noemt. Buiten de dampkring is er vacuüm. Hoe hoger je gaat (en dus dichterbij de dampkring komt), hoe minder zuurstof aanwezig is. Dit komt omdat er minder lucht aanwezig is. 

Slide 9 - Tekstslide

Je hebt 3 dingen nodig voor verbranding: aardgas, zuurstof en een lucifer. 
Er ontstaan ook 3 dingen: koolstofdioxide, waterdamp en warmte. 

Slide 10 - Tekstslide

H4.2 - Luchtdruk

Slide 11 - Tekstslide

Open vraag
Hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk wordt. Dit kun je ook zien in de grafiek hiernaast. Op 15 km hoogte is de druk veel lager dan op 1 km hoogte.

Hoe komt dit? (zie volgende slide)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe komt dit?

Slide 13 - Open vraag

Leg uit hoe het komt dat een ballon in een vacuümpomp groter wordt.

Slide 14 - Open vraag

Wat kun je meten met een barometer?
A
De druk
B
De overdruk
C
De luchtdruk

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit waarom de bollen niet meer uit elkaar kunnen.
A
De luchtdruk is groter dan de tegendruk aan de binnenkant van de bollen.
B
In de bollen is geen lucht meer > vacuüm > tegendruk valt weg. Alleen de luchtdruk is nog over.
C
De luchtdruk is altijd sterker dan de tegendruk in de bollen.
D
De bollen plakken aan elkaar door de luchtdruk.

Slide 16 - Quizvraag

Koppel de juiste getallen aan het sleepdoel. 
1 hPa
100 Pa
1 mbar
10 Pa
1 Pa
1 bar
10 mbar
100 mbar

Slide 17 - Sleepvraag

H4.2 - Luchtdruk
Luchtdruk/atmosferische druk: de druk die de lucht op alles wat zich op aarde bevindt uitoefent.
Maagdenburgse halve bollen: omdat de lucht tussen de bollen wordt weggezogen, is er alleen nog luchtdruk van buitenaf over. Zonder tegendruk kun je de bollen niet meer uit elkaar halen.
Barometer: met een barometer kun je meten hoe groot de luchtdruk is. Hoe hoger de luchtdruk, hoe meer de bovenkant van het doosje wordt ingeduwd, dus dan beweegt de wijzer.

100 Pa = 1 hPa = 1 mbar.

Slide 18 - Tekstslide

H4.3 - Isolatie

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit waarom het veel warmer voelt als het windstil is dan als er wel wind staat. 

Slide 20 - Tekstslide

Lucht kan goed functioneren als isolator. Welke voorwaarde is daar voor nodig?
A
De lucht moet in beweging zijn.
B
De lucht moet warm zijn.
C
De lucht moet eerst koud zijn om goed op te kunnen warmen.
D
De lucht moet stilstaan.

Slide 21 - Quizvraag

H4.3 - Isolatie
Lucht is een hele goede warmte-isolator: een voorwerp dat door stilstaande lucht wordt omringd, verliest maar weinig warmte.

Slide 22 - Tekstslide