In deze LessonUp gaat het over wissekoersen: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta. We zien waarom het aanbod stijgt en de vraag daalt als de wisselkoers van de valuta stijgt en andersom. We kijken naar de officiële termen voor stijgingen daling wisslkoers. Verder gaan we in op het verband tussen betalingsbalans en wisselkoers.
In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 5 videos.
In deze LessonUp gaat het over wissekoersen: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta. We zien waarom het aanbod stijgt en de vraag daalt als de wisselkoers van de valuta stijgt en andersom. We kijken naar de officiële termen voor stijgingen daling wisslkoers. Verder gaan we in op het verband tussen betalingsbalans en wisselkoers.
De wisselkoers van een munt (valuta) is altijd uitgedrukt in een andere munt (valuta).
Een stijging van de wisselkoers van één munt (A) ten opzichte van een ander (B), gaat altijd samen met een daling van de wisselkoers van de andere munt (B) ten opzichte van de ene (A).
Je kan de wisselkoers van de euro uitdrukken in bijvoorbeeld dollars of ponden:
€ 1 = $ 1,15
€ 1 = £ 0,88
Je kunt ook de dollar of het pond uitdrukken in euro’s:
$ 1 = 1/1,15 = € 0,87
£ 1 = 1/0,88 = € 1,14
a) Stel dat wisselkoers van de euro gelijk is aan ¥ 130. Hoeveel euro krijg je dan voor ¥ 1000?
b) Stel 1 euro = 74 Russische roebel
Ook geldt 1 dollar = 63 Russische roebel
Hoeveel bedraagt wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar dan?
Stel dat de VS voor € 1 miljard importeert uit Europa. We gaan er van uit dat de wisselkoers van één euro gelijk is aan 1,15 dollar (USD). De VS betalen dan voor de import uit Europa: 1 mld. x 1,15 = $ 1,15 mld.
Vervolgens laten we de wisselkoers van de euro stijgen tot $ 1,20. Eenzelfde hoeveelheid import uit Europa van de VS kost dan nu: 1 mld. x 1,20 = $ 1,20 mld.
Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.
Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een ...............
................................................ een munt.
Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een .....................
................................................ een munt.
Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.
Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een stijging van de vraag naar een munt.
Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een stijging van het aanbod van een munt.
Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een ........................................werking op de munt.
Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een ................................
werking op de munt.
Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een appreciërende werking op de munt.
Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een depreciërende
werking op de munt.
Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:
Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:
Via het marktmechanisme zal de wisselkoers zich aanpassen als de betalingsbalans niet in evenwicht is.
Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus .................. dan het aanbod. Hierdoor .......................... de euro (t.o.v. het pond).
Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus lager dan het aanbod. Hierdoor deprecieert de euro (t.o.v. het pond).
Stel dat de koers van het Britse pond
ten opzichte van de euro daalt. Wat gebeurt er met de aanbod van de euro en
waarom?
Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.
Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs ................. . Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De .............................. van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).
Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.
Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs dalen. Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De export van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).
Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.
Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.