H3 Wisselkoersbeleid (kort)

Wisselkoersen

In deze LessonUp gaat het over wissekoersen: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta. We zien waarom het aanbod stijgt en de vraag daalt als de wisselkoers van de valuta stijgt en andersom. We kijken naar de officiële termen voor stijgingen daling wisslkoers. Verder gaan we in op het verband tussen betalingsbalans en wisselkoers.

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Wisselkoersen

In deze LessonUp gaat het over wissekoersen: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta. We zien waarom het aanbod stijgt en de vraag daalt als de wisselkoers van de valuta stijgt en andersom. We kijken naar de officiële termen voor stijgingen daling wisslkoers. Verder gaan we in op het verband tussen betalingsbalans en wisselkoers.

Slide 1 - Tekstslide

Prijs van een valuta

De wisselkoers van een munt (valuta) is altijd uitgedrukt in een andere munt (valuta).

Een stijging van de wisselkoers van één munt (A) ten opzichte van een ander (B), gaat altijd samen met een daling van de wisselkoers van de andere munt (B) ten opzichte van de ene (A).

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld

Je kan de wisselkoers van de euro uitdrukken in bijvoorbeeld dollars of ponden:
€ 1 = $ 1,15
€ 1 = £ 0,88

Je kunt ook de dollar of het pond uitdrukken in euro’s:
$ 1 = 1/1,15 = € 0,87
£ 1 = 1/0,88 = € 1,14

Slide 3 - Tekstslide

Oefenopgave 1

a) Stel dat wisselkoers van de  euro gelijk is aan ¥ 130. Hoeveel euro krijg je dan voor ¥ 1000?


b) Stel 1 euro = 74 Russische roebel
Ook geldt 1 dollar = 63 Russische roebel
Hoeveel bedraagt wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar dan?

€ 1 = ¥ 130 dus  ¥ 1000 = 1 / 130 x 1000 = € 7,69
1 Russische roebel = 1 / 74 = € 0,0135
1 dollar = 63 roebel = 63 x € 0,0135 = € 0,85

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld

Stel dat de VS voor € 1 miljard importeert uit Europa. We gaan er van uit dat de wisselkoers van één euro gelijk is aan 1,15 dollar (USD). De VS betalen dan voor de import uit Europa: 1 mld. x 1,15 = $ 1,15 mld.
Vervolgens laten we de wisselkoers van de euro stijgen tot $ 1,20. Eenzelfde hoeveelheid import uit Europa van de VS kost dan nu: 1 mld. x 1,20 = $ 1,20 mld.

Slide 5 - Tekstslide

De import is duurder geworden en we weten dat wanneer de prijs van iets stijgt, er minder vraag naar is. Als er minder vraag naar de Europese import is, is er dus ook minder vraag naar de euro (waarmee de import betaald wordt).
De koers van de euro daalt en dus......

Slide 6 - Tekstslide

Zou het uitmaken als de VS in hun import in dollars zou betalen?
Stel dat er weer voor € 1 mld. wordt geïmporteerd door de VS. Dat is in USD: 1 mld. x 1,15 = $ 1,15 mld.
De Europese importeur gaat dit op de valutamarkt weer wisselen voor euro’s, dus vraagt € 1 mld.
Als vervolgens de wisselkoers van de euro stijgt tot $ 1,20, zal de Europese importeur op de valutamarkt nu $ 1,15 mld. / 1,20 = € 958.333.333 willen wisselen op de valutamarkt.
De vraag naar euro’s is dus ook nu kleiner geworden. Maar de opbrengst in euro's ook! (Fokker syndroom)

Slide 7 - Tekstslide

Wisselkoersbeleid
Wat zijn de voordelen van een zwevende of juist een vaste wisselkoers?

Kernwoorden:
- betalingsbalans
- vrij zwevende wisselkoers
- trilemma monetair beleid

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Invloed betalingsbalans op wisselkoers

Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.

Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een ...............

................................................ een munt.

Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een .....................

................................................ een munt.

Slide 10 - Tekstslide

Invloed betalingsbalans op wisselkoers

Op de betalingsbalans staan ontvangsten en uitgaven m.b.t. geldstromen met het buitenland.

Een ontvangst vanuit het buitenland zorgt voor een stijging van de vraag naar een munt.

Een uitgave aan het buitenland zorgt voor een stijging van het aanbod van een munt.

Slide 11 - Tekstslide

Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een ........................................werking op de munt.

Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een ................................
werking op de munt.

Slide 12 - Tekstslide

Als de ontvangsten groter zijn dan de uitgaven op de betalingsbalans, zorgt dit voor een appreciërende werking op de munt.

Als de ontvangsten kleiner zijn dan de uitgaven, zorgt dit voor een depreciërende
werking op de munt.

Slide 13 - Tekstslide

Invloed wisselkoers op betalingsbalans

Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:

  • de ....................... van dat land dalen, want het land wordt duurder voor andere landen. Hierdoor zal de lopende rekening van de betalingsbalans verslechteren.
  • de ...................... van dit land stijgen, want andere landen worden goedkoper. Ook hierdoor zal de LR / BB verslechteren.

Slide 14 - Tekstslide

Invloed wisselkoers op betalingsbalans

Stel dat wisselkoers van een land stijgt. Dan zal:

  • de export van dat land dalen, want het land wordt duurder voor andere landen. Hierdoor zal de lopende rekening van de betalingsbalans verslechteren.
  • de import van dit land stijgen, want andere landen worden goedkoper. Ook hierdoor zal de LR / BB verslechteren.

Slide 15 - Tekstslide

Dempende werking zwevende wisselkoers

Via het marktmechanisme zal de wisselkoers zich aanpassen als de betalingsbalans niet in evenwicht is.


Slide 16 - Tekstslide

Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus .................. dan het aanbod. Hierdoor .......................... de euro (t.o.v. het pond).

  • Nederland wordt zo weer aantrekkelijker voor VK, en import vanuit VK / export naar VK stijgt weer.
  • Het pond ........................, zodat VK minder aantrekkelijk wordt om vanuit te importeren door Nederland.
  • Dus, de export van Nederland stijgt en de import van Nederland daalt, waardoor het tekort op de betalingsbalans minder wordt (betalingsbalans verbetert).

Slide 17 - Tekstslide

Stel dat Nederland een tekort heeft op de betalingsbalans met het VK. De vraag naar de euro is dus lager dan het aanbod. Hierdoor deprecieert de euro (t.o.v. het pond).

  • Nederland wordt zo weer aantrekkelijker voor VK, en import vanuit VK / export naar VK stijgt weer.
  • Het pond apprecieert, zodat VK minder aantrekkelijk wordt om vanuit te importeren door Nederland.
  • Dus, de export van Nederland stijgt en de import van Nederland daalt, waardoor het tekort op de betalingsbalans minder wordt (betalingsbalans verbetert).

Slide 18 - Tekstslide

Oefenopgave 2


Stel dat de koers van het Britse pond
ten opzichte van de euro daalt. Wat gebeurt er met de aanbod van de euro en
waarom?




Omdat het Britse pond ‘goedkoper’ is geworden voor het EMU-gebied, zal de EMU meer importeren vanuit het VK. De vraag naar ponden stijgt dus. Omdat er betaald wordt met euro’s, zal het aanbod van euro’s stijgen.

Slide 19 - Tekstslide

Appreciatie & depreciatie
Een stijging van de wisselkoers heet een appreciatie en een daling van de wisselkoers heet een depreciatie.

Slide 20 - Tekstslide

Oefenopgave 3
a) Stel dat president Trump van de VS invoer uit de EU gaat beperken. Wat gebeurt er met de wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar?

b) Nederland geeft een noodlening aan Malawi. Wat gebeurt er met de euro ten opzichte van de Malawische kwacha?
De invoer uit de EU vanuit VS daalt, dus de vraag naar euro’s daalt. Hierdoor zal de euro depreciëren ten opzichte van de dollar.
De lening is in euro’s en als deze wordt omgewisseld voor kwacha’s, zal het aanbod van euro’s op de valutamarkt stijgen. Hierdoor daalt de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Malawische kwacha.

Slide 21 - Tekstslide

c) Stel dat er een gerucht rondgaat dat het Britse pond gaat appreciëren ten opzichte van de euro. Leg uit dat de kans groot is dat hierdoor het Britse pond inderdaad gaat appreciëren.

d) In Japan stijgt de rente (meer dan in andere landen). Wat zal hierdoor gebeuren met de wisselkoers van de Japanse yen?

Door het gerucht, zullen speculanten op de valutamarkt hun Britse ponden willen kopen, zodat wanneer ze meer waard zijn, ze deze weer kunnen verkopen en zo dus koerswinst behalen. De vraag naar Britse ponden op de valutamarkt stijgt dus, waardoor het Britse pond inderdaad zal appreciëren.
Doordat de rente in Japan stijgt, willen beleggers van buiten Japan in Japan gaan beleggen. De vraag naar yens stijgt, waardoor wisselkoers yen zal appreciëren.

Slide 22 - Tekstslide

Oefenopgave 4
a) Stel dat de euro gaat appreciëren ten opzichte van de dollar. Welke invloed zal dit hebben op de betalingsbalans van Nederland?

b) Stel dat Nederland een betalingsbalans overschot met Turkije heeft. Welke invloed zal dit hebben op de wisselkoers van de euro ten opzichte van de Turkse lira?
Een overschot op de betalingsbalans (alleen geldstromen met Turkije) betekent dat de vraag naar euro’s groter is geweest dan de vraag naar Turkse lira’s. De euro apprecieert dus ten opzichte van de Turkse lira.
Door een appreciatie van de euro t.o.v. de dollar, wordt het EMU-gebied duurder voor de VS , waardoor er minder vraag zal zijn naar Europese / Nederlandse producten. De export van Nederland daalt, waardoor de betalingsbalans zal verslechteren.

Slide 23 - Tekstslide

c) Stel dat Nederland een noodlening verstrekt aan Griekenland. Welke invloed zal dit hebben op de wisselkoers van de euro?

Griekenland is onderdeel van het EMU-gebied. Een lening aan Griekenland wordt dus wel geboekt op de betalingsbalans (uitgavenkant kapitaalrekening van de Nederlandse betalingsbalans), maar omdat hierdoor vraag of aanbod van de euro op de valutamarkt niet verandert, zal de wisselkoers van de euro hierdoor niet veranderen.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Conjunctuur & wisselkoers
Stel, Zwitserland heeft een vaste wisselkoers met het EMU-gebied. Als nu het EMU-gebied een laagconjunctuur krijgt, zal het ............ importeren vanuit Zwitserland. Dan zal daar de export en dus de ................................................... dalen. Zo wordt een laagconjunctuur dus doorgegeven (bij vaste wisselkoersen).

Slide 26 - Tekstslide

Conjunctuur & wisselkoers
Stel, Zwitserland heeft een vaste wisselkoers met het EMU-gebied. Als nu het EMU-gebied een laagconjunctuur krijgt, zal het minder importeren vanuit Zwitserland. Dan zal daar de export en dus de effectieve vraag / BBP dalen. Zo wordt een laagconjunctuur dus doorgegeven (bij vaste wisselkoersen).

Slide 27 - Tekstslide

Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.

Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs ................. . Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De .............................. van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).

Slide 28 - Tekstslide

Als Zwitserland een vrij zwevende wisselkoers had gehad, zou de internationale voortplanting van de conjunctuur minder zijn geweest.

Als de EMU minder vanuit Zwitserland importeert, zal de vraag naar Zwitserse Francs dalen. Hierdoor daalt de koers van de Zwitserse Franc, waardoor Zwitserland weer aantrekkelijker wordt. De export van Zwitserland naar het EMU-gebied zal weer iets aantrekken, waardoor de effectieve vraag / BBP in Zwitserland minder daalt (dan bij vaste wisselkoersen).

Slide 29 - Tekstslide

Voordeel vaste wisselkoers

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.

Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 30 - Tekstslide

EMU & optimaal valutagebied
Een muntunie zoals de EMU is de ultieme vorm van een vaste wisselkoers.
Een muntunie heeft als voordeel
dat wisselkoersschommelingen 
worden voorkomen waardoor 
financiële stabiliteit kan worden 
bevorderd.

Slide 31 - Tekstslide

Het streven van de EMU is een optimaal valutagebied: een geografische regio waarin de potentiële productie gemaximaliseerd wordt door invoering van een gemeenschappelijke munt.
Een muntunie heeft als nadeel dat economieën in de muntunie niet meer schokken kunnen opvangen via aanpassing van de wisselkoers waardoor de conjunctuurbeweging wordt versterkt. Bij afwezigheid van wisselkoers is alternatief aanpassingsmechanisme nodig via prijzen, lonen, migratie of inkomensoverdrachten (transfers).

Slide 32 - Tekstslide

Trilemma monetair beleid
Een centrale bank moet de volgende keuzes maken:
- wel of geen vrij internationaal kapitaalverkeer
- wel of geen zelfstandig rentebeleid
- een vaste of een zwevende wisselkoers

In het algemeen is het zo dat de bank bij twee van deze drie kan kiezen, maar dat dan de derde al vaststaat.


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat een land kiest voor een vaste wisselkoers en zelfstandig monetair beleid. Dan kan zij niet kiezen voor vrij kapitaalverkeer. 
Stel dat het land een rente vaststelt die hoger is dan de rente op de wereldmarkt. Hierdoor zullen buitenlandse beleggers dit land aantrekkelijk vinden om te beleggen en de vraag naar de munt stijgt, waardoor de wisselkoers zal appreciëren. Dit mag echter niet doordat er een vaste wisselkoers is. Vrij kapitaalverkeer moet dan dus worden uitgesloten. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video