Haben und sein, WIederholung Gegenwart und Einführung Vergangenheit

Lernziele
  • Je kunt de vormen van haben, werden en sein in de  verleden tijd gebruiken (ovt en vtt)
  • Je kent de vormen van het persoonlijk voornaamwoord
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lernziele
  • Je kunt de vormen van haben, werden en sein in de  verleden tijd gebruiken (ovt en vtt)
  • Je kent de vormen van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
hatte
war
war
war
hatte
waren
war
waren
hatten
war

Slide 4 - Sleepvraag

Ich (had)
A
hatte
B
habe
C
hatt
D
habte

Slide 5 - Quizvraag

Du (was)
A
wast
B
warst
C
warest
D
bist

Slide 6 - Quizvraag

Ihr (werden)
A
wurdet
B
würdet
C
werdet
D
wirdet

Slide 7 - Quizvraag

wurden
wurdet
 wurdest
wurden
wurde
wurde
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
Sie, sie

Slide 8 - Sleepvraag

1. Gestern ...... ich keine Lust zum Ausgehen.
A
war
B
hatte
C
wurde

Slide 9 - Quizvraag

2. Paragliding .... immer mein Hobby.
A
hatte
B
wurde
C
war

Slide 10 - Quizvraag

3. ... Sie im vorigen Jahr auch schon von uns besucht?
A
Wurden
B
Waren
C
hatten

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Gestern .... ich sehr müde.

Slide 13 - Open vraag

Entschuldigung, es .... heute nicht möglich, rechtzeitig in Köln zu sein.
A
war
B
hatte
C
wurde
D
wird

Slide 14 - Quizvraag

Morgen .... du in die Stadt gehen.

Slide 15 - Open vraag

... ihr vor, morgen Rafting mal auszuprobieren?
A
seid
B
wurdet
C
habt
D
hattet

Slide 16 - Quizvraag

Wil jij het persoonlijk voornaamwoord nog een keer oefenen?
Ja
Nee

Slide 17 - Poll

Slide 18 - Tekstslide

Sleep het juiste Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord
ik
jij
hij
zij e.v.
wij
jullie
het
u
zij
ich
ihr
er
es
wir
du
sie e.v
Sie
sie

Slide 19 - Sleepvraag

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 20 - Sleepvraag

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie

Slide 21 - Sleepvraag

Personalpronomen

Slide 22 - Tekstslide

Maak een keuze!

Kennst du ... (hem)?
A
ihn
B
er
C
sie
D
es

Slide 23 - Quizvraag

Maak een keuze!

Kennst du ... haar?
A
ihn
B
er
C
sie
D
es

Slide 24 - Quizvraag

Maak een keuze!
Ich kenne.... jou
A
du
B
dich
C
ihn
D
sie

Slide 25 - Quizvraag

Die Geschichte geht um (hen) _____.
A
ihn
B
sie
C
Sie
D
ihr

Slide 26 - Quizvraag

Gehst du mit (hem) ______
in die Disko?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 27 - Quizvraag

Ist das Geschenk für (jullie) ______?
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 28 - Quizvraag

Ich kann ... (jou) es nicht erzählen.
A
du
B
dir
C
dich

Slide 29 - Quizvraag

Redest du mit... (ons)?
A
uns
B
wir
C
ihnen

Slide 30 - Quizvraag

Maak een keuze!

Spielen wir gegen .... (jullie)?
A
ihr
B
euch
C
sie
D
uns

Slide 31 - Quizvraag

Wil jij het persoonlijk voornaamwoord nog een keer oefenen?
Ja
Nee

Slide 32 - Poll