H 8.1-8.2-8.3

Hoofdstuk 8. Financiële zelfredzaamheid
Na deze les over 8.1 kun je:
Samenlevingsvormen benoemen en uitleggen wat deze vormen inhouden
Onderscheid maken tussen trouwen in gemeenschap van goederen en onder huwelijkse voorwaarden
Uitleggen wat financiele zelfredzaamheid inhoudt

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 8. Financiële zelfredzaamheid
Na deze les over 8.1 kun je:
Samenlevingsvormen benoemen en uitleggen wat deze vormen inhouden
Onderscheid maken tussen trouwen in gemeenschap van goederen en onder huwelijkse voorwaarden
Uitleggen wat financiele zelfredzaamheid inhoudt

Slide 1 - Tekstslide

Financiële zelfredzaamheid

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Samen leven betekent hoe dan ook samen zorgen voor de financiële situatie!!

De keuze van samenlevingsvorm heeft ook financiële gevolgen als:
- je gaat scheiden
- je kinderen krijgt
- je arbeidsongechikt raakt
- 1 van de 2 overlijdt

Slide 5 - Tekstslide

Samenlevingsvormen
1. Trouwen (huwelijk)
2. Geregistreerd partnerschap
3. Samenlevingscontract
4. Zelf onderlinge afspraken maken (zwart op wit)

Slide 6 - Tekstslide

Trouwen en geregistreerd partnerschap kan op 2 manieren: 
1. Gemeenschap van goederen: bezittingen en schulden zijn van beiden samen (dus uit elkaar?: allebei de helft van bezittingen en de helft vanschulden)
2. Huwelijkse voorwaarden: Je maakt (zwart op wit, via de notaris) andere afspraken dan zoals bij 1. 

Slide 7 - Tekstslide

Voor 2018 betekende "gemeenschap van goederen" wat anders dan nu!!
Nu is er sprake van een "beperkte gemeenschap van goederen":
Bij scheiding worden bezittingen en schulden die je had voordat je "officieel ging samen leven" (huwelijk of partnerschap), niet meer 50/50 gedeeld maar blijven van degene die dat al had vóór samen leven. Ook persoonlijke erfenissen en schenkingen blijven sowieso van die 1 persoon.
Dus alleen bezittingen/ schulden die TIJDENS samenleven worden verkregen, worden nog 50/50 verdeeld bij scheiding.


Slide 8 - Tekstslide

Huwelijkse voorwaarden
Kan ook na 2018 nog. Dan laat je dus afspraken over de verdeling van bezittingen en schulden in een akte zetten door de notaris.

Slide 9 - Tekstslide

Financiële redzaamheid
Je moet keuzes kunnen maken zodat je financiën in balans zijn en blijven!
Dus moet jekennis hebben van financiële zaken die op je pad (gaan) komen. 

- 30 % van de Nederlanders weet niet hoe ze er nu financieel voor staan!
- 85% van de Nederlanders heeft onvoldoende financiële kennis om goede keuzes te maken in de toekomst! (en zou dus HULP moeten inschakelen!)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Competentie
Competentie betekent dat je iets kent (kennis) en kunt (vaardigheid) waardoor je daarnaar zal handelen (=gedrag)

In het artikel (2 dia's terug) zie je welke competenties je moet bezitten om financieel zelfredzaam te zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Noem de 4 NIBUD-competenties die je in het vorige artikel (dia 11) vindt

Slide 13 - Open vraag

Stellen die gaan trouwen, delen alle bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk verkregen worden gemeenschappelijk. Alle bezittingen en/of schulden, die voor het huwelijk zijn verkregen, delen zij niet.
Hoe wordt dit huwelijk genoemd?

A
Huwelijk in beperkte gemeenschap van goederen
B
Huwelijk in algehele gemeenschap van goederen
C
Huwelijk met partnerschapsvoorwaarden

Slide 14 - Quizvraag

Bobby en zijn vriendin gaan trouwen. Bobby is zelfstandig ondernemer. Wat denk jij? Onder welke voorwaarden gaan zij trouwen?
A
Gemeenschap van goederen
B
Huwelijkse voorwaarden

Slide 15 - Quizvraag

Bobby en Sonja zijn uiteindelijk getrouwd onder huwelijkse voorwaarden. Bobby's bedrijf gaat failliet en het huis staat op naam van Sonja. Kunnen schuldeisers het huis toe eigenen?
A
Nee
B
Ja

Slide 16 - Quizvraag

8.2 Financiële planning
Er komt veel bij kijken om je financiële toekomst (op langere termijn) zo goed mogelijk in kaart te brengen. Denk aan:
  • Huur of koop je een huis? 
  • De hypotheek (als je een huis gekocht hebt)
  • Je pensioen (wanneer je stopt met werken)
  • Kinderen (die wel/ niet thuis wonen en wel/ niet gaan studeren)
  • Verzekeringen (voorals je je baan kwijt raakt of opandere manier een tijd zonder inkomsten komt te zitten)


Slide 17 - Tekstslide

Kortom bij een goede financiële planning breng je de toekomstige inkomsten en uitgaven zo goed mogelijk in kaart!

Hoeveel inkomen denk je nodig te hebben over een bepaalde periode waarbij je zo goed mogelijk rekening houdt met:
  • financiele risico's 
  • je vaste maandlasten
  • onverwachte uitgaven 

Slide 18 - Tekstslide

8.3 Verzekeren
Wat is verzekeren?
Waarom verzekeren?
Hoe werkt verzekeren?

Slide 19 - Tekstslide

Risico's
De meeste mensen zijn "risico-avers" (spreek uit: A-vers) Dat betekent dat ze risico's proberen te vermijden.
Sommige risico's kun je afdekken door je daar voor te verzekeren. Zoals bij:
Schadeverzekeringen tegen bijvoorbeeld brand of diefstal. 
Sociale verzekeringen tegen (verlies van inkomen door) bijvoorbeeld werkloosheid of arbeidsongeschiktheid

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

= schadevergoeding
Bij verzekeren wordt het risico eigenlijk gespreid over een grote groep: De verzekerden betalen elke periode een premie (=prijs). Als er dan één schade heeft, kan dat worden vergoed uit "de premiepot" van de verzekeraar

Slide 22 - Tekstslide

Definitie verzekering:
Een verzekering is een overeenkomst tussen verzekeraar en verzekerde waarbij de verzekerde een premie betaalt en de verzekeraar de financiële gevolgen van een schade (gedeeltelijk?) overneemt van de verzekerde. 

De hoogte van een premie hangt af van:
Het risico (kans op schade) en de grootte van de (mogelijke) schade

Slide 23 - Tekstslide

Collectieve Verzekeringen 
Bij Collectieve verzekeringen betalen alle werkenden verplicht premies (van hun brutoloon) om het "premiepotje van de overheid" te vullen waar uitkeringen uit gedaan worden aan mensen die hun inkomen verliezen door bijvoorbeeld: 
  • Werkeloosheid, 
  • Arbeidsongeschiktheid, 
  • Ziekte, 
  • Ouderdom (AOW-pensioen)

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeelden collectieve verzekering
Hieronder een paar voorbeelden van verzekeringen die door de overheid geregeld worden:

AOW, WW, WIA, AWBZ ANW 

Zoek even uit (via google ofzo) waar deze verzekeringen voor staan en maak dan de volgende sleepvraag.

Slide 25 - Tekstslide

AOW
WW
ANW
AWBZ

Slide 26 - Sleepvraag

voordeel collectieve verzekeringen:


  • Solidair met elkaar (je "helpt" elkaar) 
  • Voor iedereen goed te betalen. (omdat iedereen meebetaalt, betaal je per perssom een relatief lage premie)

Slide 27 - Tekstslide

Nadeel Collectieve verzekeringen:


Wordt makkelijk misbruik van gemaakt.

Slide 28 - Tekstslide

Particuliere Verzekeringen
Bij deze verzekeringen beslis je zelf of je meedoet (dus premie betaalt. Bijvoorbeeld tegen: 
  • Overlijdensrisico-verzekering (partner overlijdt en zo is er ineens een slechtere financiële situatie voor de ander)
  • Inboedelverzekering (=schade aan/ diefstalvan spullen in je huis)
  • Rechtsbijstandverzekering (voor kosten bij rechtshulp)
  • Reisverzekering (schade/ diefstal van spullen op reis)
  • Annuleringsverzekering (geld terug bij afzeggen reis)

Slide 29 - Tekstslide

Problemen bij verzekeringen 1.
Moreel wangedrag: Iemand die verzekerd is, neemt meer risico of is gemakzuchtiger. Bijv: iemand is z'n zonnenbril kwijt op vakantie en zoekt er nauwelijks naar omdat hij toch een reisverzekering heeft... Zo ontstaat er vaker/ makkelijker schade en moet er dus meer worden uitgekeerd. Hierdoor moeten de premies weer omhoog, ook voor degenen die geen/ nauwelijks schade(s) hebben!!

Slide 30 - Tekstslide

Problemen bij verzekeringen 2.
Mensen die vaak schade claimen kosten de verzekeraars vaker/ meer geld! Dit zijn de "slechte risico's" voor de verzekeraar. (de "goede risico's" zijn dus degenen die wel premie betalen maar niet/ nauwelijks schades claimen)

Als de premie van een verzekering omhoog gaat door de slechte risico's dan stoppen de goede risico's met die verzekering (=goede klant weg bij die verzekeraar!!). Zo ontstaat er dus langzaamaan een selectie van slechtere klanten. Dit heet: Averechtse selectie

Slide 31 - Tekstslide

Oplossingen (voor verzekeraar) 1:
Premiedifferentiatie ("different= verschillend")
Laat de goede risico's minder premie te betalen dan slechte risico's (en andersom). Bijvoorbeeld voor elk jaar dat je geen schade claimt, krijg je bijvoorbeeld een korting op je premie voor het volgend jaar. Zo blijven de goede risico's bij die verzekeraar...

Slide 32 - Tekstslide

Oplossingen (voor verzekeraar) 2:
Eigen Risico= 
Van elk schadebedrag moet de verzekerde een eerste gedeelte zelf betalen. 
Dus slechte risico's betalen (vaker) een gedeelte vd schade zelf. Zo blijft de premie vooriedereen betaalbaar...
Soms kan je zelf kiezen: verzekeren met of zonder Eigen Risico:
Hoe hoger je Eigen Risico, hoe lager je premie wordt..

Slide 33 - Tekstslide

Zorgverzekering
In Nederland heeft iedereen een verplichte "basis- zorgverzekering".  (voor kosten van bezoek aan huisarts/ ziekenhuis/ apotheek)

Om te voorkomen dat verzekeraars de "slechte risico's" (ouderen en zieken die vaak zorg nodig hebben) weigeren als klant, MOETEN ze in Nederland verplicht alle klanten voor de basisverzekering accepteren. Dit heet de Acceptatieplicht. 

Slide 34 - Tekstslide

Aanpak/oplossing van Moreel wangedrag en averechtse selectie bij ZORGverzekering 
  • In NL moet een verzekeraar ook oude/ zieke klanten (=slechte risico's) verplicht aannemen. Maar dan zouden goede risico's "vluchten" naar een andere verzekeraar (averechtse selectie). Daarom moeten premies voor de basisverzekering verplicht onderling verdeeld worden! Anders zou een verzekeraar met veel slechte risico's, geen winst kunnen maken!!  
  • Er geldt een Eigen Risico bij de ziektekostenverzekering (behalve voor bezoek huisarts) om moreel wangedrag tegen te gaan. 
  • Naast de basisverzekering moet iedereen zelf weten of/hoe die zich AANVULLEND verzekert (bijvoorbeeld voor fysio of tandarts). Dus meer (soorten) zorg verzekeren, betekent een hogere premie betalen (premie-differentiatie)

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Een ander woord voor een verzekeringsovereenkomst is:
A
Polis
B
Eigen risico
C
Verzekering
D
Premie

Slide 37 - Quizvraag

Wanneer je een deel van de schade zelf betaalt heet dat ...
A
Verplicht risico
B
Eigen keuze
C
Eigen risico
D
Risico premie

Slide 38 - Quizvraag

Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde

Slide 39 - Quizvraag

Wat is het verplichte onderdeel van de zorgverzekering?
A
De basisverzekering met verplichte eigen risico
B
De verplichte verzekering en het aanvullende eigen risico
C
De basisverzekering met vrijwillige eigen risico
D
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico

Slide 40 - Quizvraag

Eigen risico zorgt voor:
A
Meer moreel wangedrag
B
Meer averechtse selectie
C
Minder moreel wangedrag
D
Minder averechtse selectie

Slide 41 - Quizvraag

Moreel wangedrag kan een verzekeraar voorkomen door:
A
Risicospreiding
B
Acceptatieplicht
C
Eigen risico
D
Premiedifferentiatie

Slide 42 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Hoe hoger het eigen risico,
hoe hoger de premie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 43 - Quizvraag

Het probleem van averechtse selectie kan worden tegengegaan door ....
A
een verplicht eigen risico
B
premiedifferentiatie
C
een vrijwillig eigen risico
D
iedereen dezelfde premie

Slide 44 - Quizvraag

Kies het beste antwoord:
In de polisvoorwaarden staan onder andere......
A
eigen risico, gegevens van de verzekeraar
B
premie, gegevens van jou en ingangsdatum verzekering
C
wat ik verzekerd heb
D
eigen risico, wat ik verzekerd heb

Slide 45 - Quizvraag

Plak hier je foto's van gemaakte opgaven 8.1 tm 8.12

Slide 46 - Open vraag