In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
Executieve functies
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Wat zijn de executieve functies
De verschillende functies uitgelegd.
Oefeningen en materialen.
Spellen als krachtig leermiddel.
Executieve functies tijdens de les.
Signalering
Ontwikkeling
Slide 2 - Tekstslide
Figuur van Rey
Slide 3 - Tekstslide
De term executieve functies
Parapluterm voor de vaardigheden die nodig zijn om
Tot adequaat en doelgericht gedrag te komen.
Taken uit te voeren.
Zelfstandigheid te bereiken.
Slide 4 - Tekstslide
Denken (cognitie)
Werkgeheugen
Planning
Organisatie
Timemanagement
Metacognitie
Flexibiliteit
Doen (gedrag)
Reactie-inhibitie
Emotieregulatie
Volgehouden aandacht
Taakinitiatie
Doelgericht doorzettingsvermogen
Flexibiliteit
Slide 5 - Tekstslide
Weten we nog?
Teken de figuur die je aan het begin hebt getekend nogmaals. Maar dit keer zonder te spieken. (Fouten maken mag natuurlijk, anders leer je er niks van)
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De hersenen
Hier worden de executieve functies geregeld en ontwikkeld.
De prefrontaalkwab speelt een sleutelrol
Groeien en snoeien.
Iedereen ontwikkeld op zijn eigen tempo.
Pas zo rond het 25e levensjaar volledig ontwikkeld.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Invloed door ervaringen
Ouders "lenen" hun kinderen hun eigen frontaalkwabben.
Omgeving.
Problemen oplossen. (Als persoon A telkens schreeuwt, dan is dat "normaal")
Modeling
Slide 10 - Tekstslide
Respons inhibitie
Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Hoe uit een tekort zich in gedrag.
Dingen roepen zonder een vinger op te steken.
Door de klas lopen op de verkeerde momenten.
Niet van anderen af kunnen blijven.
Dingen doen zonder de gevolgen te overzien.
Slide 13 - Tekstslide
Interventies
Hang de regels zichtbaar op in de klas
Zorg dat de plek van de leerling zo min mogelijk prikkels bevat. (bijvoorbeeld alleen als hij/zij niet van anderen af kan blijven.
Wijs een buddy toe, die de leerling kan wijzen op zijn gedrag.
Slide 14 - Tekstslide
Spellen om te trainen
Vlotte geesten
Halli Galli
Slide 15 - Tekstslide
Taakinitiatie
Het vermogen om zonder te dralen aan een taak te beginnen, op tijd en op een efficiënte wijze.
Slide 16 - Tekstslide
Hoe uit een tekort zich in de les.
Moeite met het losrukken van iets (leuks) om aan het werk te gaan.
(Huis) werk zo lang mogelijk uitstellen.
Veel externe sturing nodig hebben om aan het werk te gaan.
Door de klas dralen of uit het raam blijven kijken als er gewerkt moet worden.
Slide 17 - Tekstslide
Interventies
Werk met duidelijke begin en eind tijden.
Werk met een planner.
Deel het werk op in realistische taken, die haalbaar zijn.
Omcirkel de te maken opdrachten.
Slide 18 - Tekstslide
Timemanagement
De vaardigheid om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je deze het beste kunt verdelen en hoe je een deadline moet halen.
Slide 19 - Tekstslide
Hoe uit een tekort zich in gedrag?
De leerling mist deadlines.
De leerling heeft moeite met op tijd komen, op tijd beginnen, op tijd iets doen.
De leerling vind het moeilijk om in te schatten hoe lang een opdracht duurt.
De leerling komt in tijdnood.
De leerling kan niet werken onder tijddruk.
Slide 20 - Tekstslide
Interventies
Zorg voor een voorspelbare indeling van je les. (begin, start,eind)
Zorg voor een goede zichtbare klok. (Time-Timer)
Verdeel een grote opdracht in kleine stukjes.
Maak een tijdsplanning op het bord voor de les.
Slide 21 - Tekstslide
Planning
Het vermogen om een plan te bedenken, om een doel te bereiken of een taak te voltooien. En het vermogen om te beslissen waar de aandacht op gericht wordt.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Hoe uit een tekort zich in gedrag
Een leerling kan moeite hebben met een lange termijn project of doel.
een leerling kan geen tijdsplanning maken en zich niet aan een planning houden.
Een leerling kan moeite hebben om taken op te delen in kleinere stukken.
Slide 24 - Tekstslide
Interventies
Gebruik het werkplan. (bijlage)
Maak een weekplanning met de leerling
Noteer de afspraken van de leerling, zowel privé als op school als reminder.
Slide 25 - Tekstslide
Organisatie
Het vermogen om zaken te ordenen volgens een bepaald plan of systeem.
(Hangt erg samen met planning)
Slide 26 - Tekstslide
Hoe uit een tekort zich in gedrag?
Bureau of tafel zijn een bende.
Schriften, pennen, potloden zijn kwijt of niet aanwezig.
Aantekeningen niet op orde.
De leerling kan zijn spullen niet vinden.
Geen boeken, schoolspullen, gymkleren niet bij zich.
Slide 27 - Tekstslide
Interventies
Werk met een to-do lijstje.
Schrijf het huiswerk op een zichtbare plek.
Gebruik vaste opbergplekken voor schoolspullen.
Plak gekleurde post it strookjes tussen belangrijke pagina's in de boeken. (voor het leren of het weten waar de leerling gebleven is)
Slide 28 - Tekstslide
Flexibiliteit
De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen.
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Hoe uit een tekort zich in gedrag.
Overstuur raken als iets anders gaat dan anders.
Brutaal reageren als dingen anders zijn dan eerst gedacht.
Moeite hebben met het vinden van verschillende oplossingen.
Zich verzetten tegen verandering in plannen.
Moiete met open vragen.
Anderen de schuld geven.
Slide 31 - Tekstslide
Interventies
Bespreek met de leerling welke (onverwachte) situaties zich voor kunnen doen.
Bespreek hoe hij/zij daarop zou kunnen reageren.
Doorloop met de leerling situaties die nieuw kunnen zijn of een sterke emotionele reactie oproepen.
Blijf de regels herhalen bij terugkerende situaties die lastig zijn voor leerlingen met een zwakke flexibiliteit
Slide 32 - Tekstslide
Spellen om te trainen
Roll It
Slide 33 - Tekstslide
Tekenen maar
Teken nogmaals de figuur van Rey
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Doelgericht doorzettingsvermogen
Het vermogen om doelgericht te werken zonder afgeleid te raken.
Slide 36 - Tekstslide
Hoe uit een tekort zich in gedrag?
De leerling kan taken moeilijk volhouden.
het is voor de leerling lastig of zelfs onmogelijk om na een onderbreking met een taak verder te gaan.
De leerling heef moeite om zijn of haar blik op de toekomst te stellen.
Slide 37 - Tekstslide
Interventies.
Maak een doel en een studieplan.
Bedenkt welke taak het meeste van belang is voor de leerling.
Bij een lange termijn doel is het helpend om korte tussendoelen te maken
Laat de leerling zelf bedenken wat nodig is om het doel te behalen.
Belonen als doorzetten is gelukt.
Leer de leerling vol te houden, ookal is het saai of langdradig
Slide 38 - Tekstslide
Nog 3 te gaan maar eerst...
Lekker zelf aan de slag. Vorm een groepje van 4/5 mensen. En ga met de volgende opdracht aan de slag.
Slide 39 - Tekstslide
Opdracht
We geven (bijna) allemaal les. Dus hier horen lesvoorbereidingen bij. Leraren maken altijd lesdoelen gericht op het "leerwerk" maar bijna niet op de executieve functies.
Bedenkt bij de les die je krijgt 1 regulier les doel en 1 doel gericht op 1 van de executieve functies. (Degene die de revue al gepasseerd zijn)
Slide 40 - Tekstslide
Een kind in groep 2 moet 3 instructies kunnen onthouden
A
Waar
B
Niet waar
Slide 41 - Quizvraag
Een kind in groep 2 kan zich makkelijk 15 minuten concentreren op een taak
A
Waar
B
Niet waar
Slide 42 - Quizvraag
Een kind in groep 5 kan zijn/haar gymspullen op het juiste moment meenemen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 43 - Quizvraag
Een kind in groep 8 kan gevaarlijke situaties inschatten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 44 - Quizvraag
Testje
Zoek het juiste plaatje zonder je af te laten leiden.
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Video
Volgehouden aandacht
Het vermogen om de aandacht vast te houden bij een situatie of taak ondanks afleidingen.
Slide 47 - Tekstslide
Hoe uit een tekort zich in gedrag?
Een leerling krijgt zijn/haar werk niet op tijd af.
De leerling stopt voordat het werk echt af is.
De leerling wisselt vaak tussen activiteiten.
De leerling raakt afgeleid door van alles en nog wat.
Slide 48 - Tekstslide
Interventies
Het opdelen van werk in haalbare doelen/taken.
Het uitzetten van afleiders (telefoon)
Het gebruik maken van een timer
Variatie in werkvormen.
Het inbouwen van korte ontspanningsmomenten. (korte pauzes, even bewegen)
Een beloning geven als het gelukt is.
Slide 49 - Tekstslide
Werkgeheugen
Het werkgeheugen is een onderdeel van ons geheugen waar informatie in kan worden 'geladen' en bewerkt.
Slide 50 - Tekstslide
Capaciteit
Beperkte capaciteit: 6-7 items.
Bij betekenisloze info is dit veel minder.
Slide 51 - Tekstslide
KLMTNTKPNAUBNS
TEVOSLZZEZHDWO
Slide 52 - Tekstslide
Hoe uit een tekort zich in gedrag
Een leerling die veel beweegt tijdens een taak kan last hebben van een zwak werkgeheugen.
Een leerling kan zich heel moeilijk is ruimtelijks voorstellen.
Slecht kunnen hoofdrekenen.
Een leerling kan dichtklappen bij teveel informatie. (ik krijg error).
Kunnen bepaalde structuren niet onthouden. (telefoon inleveren bij binnenkomst, jast uit e.d.
Slide 53 - Tekstslide
Interventies
Zorg dat de leerling gefocust is en zo min mogelijk afgeleid wordt.
Check of de leerling alles begrepen heeft.
Zorg ervoor dat een verzoek of informatie op het juiste moment komt.
Veel herhalen!
Slide 54 - Tekstslide
Spellen om te trainen
Toffe Peren
Ik ga op vakantie en neem mee
SET
Cijferreeksen onthouden.
Slide 55 - Tekstslide
Emotieregulatie
Het vermogen om emoties te reguleren, taken te voltooien of gedrag te controleren en te sturen.
Slide 56 - Tekstslide
Slide 57 - Video
Hoe uit een tekort in gedrag zich
Snel in paniek bij een toets.
Boos worden om kleine dingen
Snel geïrriteerd op anderen reageren.
Vaak de schuld bij anderen leggen.
Snel een sterke emotionele reactie tonen bij een gebeurtenis.
Slide 58 - Tekstslide
Interventie
Bespreek de probleemsituaties na en zoek samen naar een juiste coping. (i.p.v. kwaad worden)
Veel evalueren.
Woede thermometer (of signaleringsplan bij ons)
Slide 59 - Tekstslide
Zelf aan de slag
Welke dagelijkse handelingen zijn nog lastig voor één van je (coach)leerlingen?
Kies één van deze handelingen uit: hier ga je met je leerling aan werken.
Bedenk voor die handeling wat er allemaal bij komt kijken.
Bedenkt vervolgens welke executieve functies daarvoor nodig zijn.
Stel een doel vast om naartoe te werken.
Bepaal de stappen die nodig zijn om het doel te bereiken.