Kapitel 1 les 2
Wat heb je tot nu toe geleerd?
1 / 35
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Wat heb je tot nu toe geleerd?
Slide 1 - Woordweb
Het werkwoord sein.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein
Slide 2 - Sleepvraag
Frau Ritterbeeks (is) ... Deutschlehrerin.
Slide 3 - Open vraag
... (zijn) ihr auch so müde?
Slide 4 - Open vraag
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
seit
sein
sein
Slide 5 - Sleepvraag
Die Gruppe ... (is) sehr gut!
Slide 6 - Open vraag
Leonie (is) ... auch eine Schwester.
Slide 7 - Open vraag
Frau Ritterbeeks, ... (bent) Sie neu?
Slide 8 - Open vraag
Ja, wir ... (zijn) im zweiten Lehrjahr.
Slide 9 - Open vraag
Leonie und Erik (zijn) ... schon seit zwei Jahren Freunde.
Slide 10 - Open vraag
(ben) ... du auch schon fertig?
Slide 11 - Open vraag
Toll, (is)... es hier!
Slide 12 - Open vraag
sein (wir)
A
sein
B
sind
C
seid
D
seind
Slide 13 - Quizvraag
sein: ihr
A
sind
B
seid
C
sein
D
sindet
Slide 14 - Quizvraag
sein: Sie
A
seint
B
sein
C
sind
D
sint
Slide 15 - Quizvraag
Sein: du
A
ist
B
bin
C
sind
D
bist
Slide 16 - Quizvraag
sein: wir
A
seid
B
ist
C
sind
D
bist
Slide 17 - Quizvraag
Ich (sein)
A
habe
B
bin
C
sind
D
sein
Slide 18 - Quizvraag
een
zehn
de naam
zestien
Duitsland
Nederland
oud
waar
eins
tien
der Name
sechzehn
Deutschland
die Niederlande
alt
wo
Slide 19 - Sleepvraag
Die Leute
Slide 20 - Open vraag
Die Woche
Slide 21 - Open vraag
Das gefällt mir.
Slide 22 - Open vraag
schön
Slide 23 - Open vraag
Die Schwester
Slide 24 - Open vraag
Vertel in 5 goedlopende zinnen iets over jezelf. Denk aan alles.
Slide 25 - Open vraag
Verbeter de volgende zin:
ich bien geboren in der niederland.
ich bien geboren in der niederland.
Slide 26 - Open vraag
Verbeter de volgende zin:
ich bin vierzehn jahr oud.
ich bin vierzehn jahr oud.
Slide 27 - Open vraag
Welk persoonlijk voornaamwoord heb je nodig bij:
der Mann
der Mann
A
sie
B
es
C
er
Slide 28 - Quizvraag
Welk persoonlijk voornaamwoord heb je nodig bij:
die Frau
die Frau
A
sie
B
es
C
er
Slide 29 - Quizvraag
Welk persoonlijk voornaamwoord heb je nodig bij:
das Mädchen
das Mädchen
A
sie
B
es
C
er
Slide 30 - Quizvraag
Welk persoonlijk voornaamwoord heb je nodig bij:
Lotte und Leonie
Lotte und Leonie
A
Sie
B
sie
C
ihr
D
wir
Slide 31 - Quizvraag
Welk persoonlijk voornaamwoord heb je nodig bij:
Frank
Frank
A
sie
B
es
C
er
Slide 32 - Quizvraag
Dit vind ik nog moeilijk aan hoofdstuk 1(probeer goed uit te leggen wat je bedoelt):
Slide 33 - Open vraag
Slide 34 - Video
Waarom begint de school zo vroeg (volgens het filmpje)?
