Grammatica klas 2

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Grammatica

Herhaling klas 2

 regelmatige en onregelmatige ww

vervoegen in Present, passe compose, imparfait en futur simple

Frans

tegenwoordige tijd 

-er werkwoorden

-re werkwoorden

-ir werkwoorden

Passé composé

Regelmatige werkwoorden

in het frans zijn er 3 soorten werkwoorden:
-er werkwoorden
-re werkwoorden
-ir werkwoorden
stam + de juiste uitgang erachter

Stam = -er/-re/-ir eraf halen

-er werkwoorden

je -e              nous -ons
tu -es                vous -ez
il/elle -e             ils/elles -ent
on -e                                  

-re werkwoorden

je  -s                 nous  -ons
tu  -s                  vous  -ez
il/elle  -        ils/elles  -ent
on   -                                  

-ir werkwoorden

je  -is       nous  -issons
tu  -is       vous  -issez
il/elle  -it        ils/elles  -issent
        on  -it                                       

0

je (demander)

1. je demand
2. je demande
3. je demands
4. je demandes

tu (punir)

1. tu punissons
2. tu punit
3. tu punis
4. tu punez

il (entendre)

1. il entendre
2. il entendez
3. il entendons
4. il entend

on (choisir)

1. on choisis
2. on choisi
3. on choisit
4. on choises

nous (parler)

1. nous parle
2. nous parlons
3. nous parles
4. nous parlez

vous (perdre)

1. vous perdre
2. vous perdez
3. vous perdrez
4. vous perdons

elles (chanter)

1. elles chantes
2. elles chanten
3. elles chante
4. elles chantent

le passé composé (vtt):

• speelt zich af in de verleden tijd 
• bestaat uit 2 werkwoorden: 
• 1. hulpwerkwoord (avoir of être)
• 2. voltooid deelwoord,     regels:
• stam + é (bij ww eindigend op -er)
• stam + u (bij ww eindigend op -re)
• stam + i (bij ww eindigend op -ir)

Wat is goed?

1. elles ont parlent
2. elles ont parlé

Zet in de passé composé:
Nous (travailler=werken)

Mettez au passé composé:
ils (choisir=kiezen)

Mettez au passé composé:
on (vendre=verkopen)

Zet in de passé composé:
Nous (travailler=werken)

Maak 9 Franse zinnen in de passé composé: 3 met een ww op -er, 3 met -re en 3 met -ir.

Imparfait

Reviser: Imparfait

imparfait être

ik was

jij was

hij, zij, men was

wij waren

jullie waren, u was

zij waren

Uitgangen imparfait

Je parlais

Tu parlais

Il/ elle/ on parlait

Nous parlions

Vous parliez

Ils/ elles parlaient

Imparfait vs. Passé composé

Le futur simple

De toekomende tijd

(herhaling)

Wanneer gebruik je de futur simple?

- Om aan te geven dat iets nog gaat gebeuren. 

- Je vertaalt de futur simple altijd met zullen.

Vb: Wij zullen slapen.

Hoe maak je de futur simple?

- Je pakt het hele werkwoord. --> dormir

- Je plakt de juiste uitgangen erachter. (zie volgende dia)

Tip: Toevallig lijken de uitgangen heel erg op de vervoeging van het werkwoord avoir.

- Bij een werkwoord dat eindigt op -re, vervalt de "e". --> j'apprendrai

Uitgangen van le futur simple

je dormirai 

tu dormiras 

il/elle/on dormira 

nous dormirons 

vous dormirez 

ils dormiront

De vertaling

Ik zal slapen

Jij zult slapen

Hij/zij/men zal slapen

Wij zullen slapen

U zult slapen/ Jullie zullen slapen

Zij zullen slapen

Onregelmatige vormen

être: je serai - Ik zal zijn

avoir: j'aurai - Ik zal hebben

faire: je ferai - ik zal doen / ik zal maken

aller: j'irai - ik zal gaan

pouvoir: je pourrai - ik zal kunnen

vouloir: je voudrai - ik zal willen

voir: je verrai - ik zal zien

Exercice

1. Ik zal dansen = 

2. Ik zal doen = 

3. Jullie zullen geven = 

4. Hij zal kunnen = 

5. Wij zullen gaan = 

Bon travail !!