Mijleer HAVO week 3 periode 1

Welkom! 
Vandaag: 
korte terugkoppeling lessen 1 en 2 
(wat is Maatschappijleer? Noord-Korea) 

Paragraaf 2.1​
Recht en rechtvaardigheid 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Vandaag: 
korte terugkoppeling lessen 1 en 2 
(wat is Maatschappijleer? Noord-Korea) 

Paragraaf 2.1​
Recht en rechtvaardigheid 

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen? 
Korte herhaling les 1 en 2

Log in op LESSON UP (dit kan via app of via site) 

Slide 2 - Tekstslide

Bij dilemma's gaat het altijd om keuzes van de overheid
A
Juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Je maatschappelijke rol (bv scholier) bepaalt ook welke belangen je hebt
A
Juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Waarden zijn individueel, normen voor iedereen hetzelfde
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Kennis en aantal zijn voorbeelden van machtsmiddelen
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Noord-Koreanen horen steeds maar weer over 'hun geweldige leider' en dat de VS de vijand is. Welk begrip past hier het best bij?
A
Manipulatie
B
Selectieve waarneming
C
Beeldvorming
D
Indoctrinatie

Slide 7 - Quizvraag

Als feiten met opzet worden weggelaten of veranderd, noemen we dat ...
A
Beeldvorming
B
Persvrijheid
C
Manipulatie
D
Privacy

Slide 8 - Quizvraag

In een reclame wordt verteld hoe lekker een hamburger is maar niet dat er veel vetten in zitten.
A
Indoctrinatie
B
Manipulatie

Slide 9 - Quizvraag

Onder propaganda verstaan we:
A
dat de massamedia worden gecontroleerd door de machthebbers.
B
dat de media alleen berichten uitzenden om mensen voor bepaalde ideeën te winnen
C
dat de massamedia feiten en meningen verwisselen.
D
dat mensen uit nieuws een selectie maken.

Slide 10 - Quizvraag

Oefenen? 
Oefentoetsen via boek:​
  

De oefentoets-app is via de QR-code op de eerste pagina van het werkboek te downloaden. 
Je kunt de app ook vinden in de app-store door te zoeken naar Essener HAVO​

Slide 11 - Tekstslide

2.1 Wat is recht? 
Recht is het geheel van gedragsregels, vastgesteld door de overheid die betrekking hebben op het handelen van mensen als leden van een samenleving. ​


Publiek recht =​
Staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht​

Privaat recht = ​
Burgerlijk recht (civiel recht)





Slide 12 - Tekstslide

Begrippen​
Rechtsnormen =​

Gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd.​

Rechtsstaat =​
Een staat waarin burgers door grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik en willekeur van de overheid. ​

Absolute monarchie =​
Regeringsvorm waarbij de koning alle macht heeft. ​
(Kwam ten einde door de Franse Revolutie).​







Slide 13 - Tekstslide

Ontstaan van de grondwet​
Grondwet =​  Staat in vermeld wat de grondrechten zijn en hoe het land geregeerd moet worden. ​

- Franse revolutie ​
- Nederland werd een gecentraliseerde eenheidsstaat (voorheen statenbond van onafhankelijke staten).​
Eenheidstaat = Staatsgezag is nationaal gezag maar lagere eenheden (provincies) hebben wel eigen taken. 






Slide 14 - Tekstslide

Ontstaan van de grondwet​
1798 Eerste Nederlandse grondwet (Franse tijd)​

1806 Nederland werd een constitutionele monarchie​
1814 Nederland werd een Koninkrijk (Willem I)​
1848 Herzien van de Grondwet (Thorbecke)​
Ministeriële verantwoordelijkheid, koning Willem II gaf ​
de feitelijke politieke macht uit handen.​

1919  / 1921  algemeen kiesrecht 







Slide 15 - Tekstslide

Rechten en plichten​
Klassieke grondrechten:​

Gelijkheidsbeginsel​
Politieke rechten​
Vrijheidsrechten ​

Plichten:​
- Leerplicht​
- Plicht om belasting te betalen 






Slide 16 - Tekstslide

Sociale grondrechten​
De overheid heeft een zorgplicht op het gebied van:​

Werkgelegenheid en vrije keuze van arbeid​
Bestaanszekerheid en welvaart​
Leefbaarheid en milieu​
Volksgezondheid en woongelegenheid​
Onderwijs

Klassiek grondrecht: onschendbaarheid lichaam 
Sociaal grondrecht: recht op een gezonde omgeving 
DILEMMA




Slide 17 - Tekstslide

Dictatuur 
Dictatuur = ​ Wanneer de macht in een land​ in handen is van 1 persoon,​
een kleine groep mensen of​ 1 partij. 



Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken dictatuur​
  • Macht bij 1 persoon: of een kleine groep of 1 partij.​
  • Geen democratie en rechtsstaat​
  • Geen politieke grondrechten ​
  • Geen vrije pers​
  • Sterk en zichtbaar leger: (treedt mogelijk op tegen mensen op straat). ​





Slide 19 - Tekstslide

1. Landen met een democratie?

Slide 20 - Open vraag

Ga op zoek naar:​
  1. 2 landen waarbij er een democratie is. ​
  2. 2 landen waarbij er een dictatuur is. ​
  3. Wat zijn voordelen en nadelen van een democratie?
  4. Wat zijn voordelen en nadelen van een dictatuur?



Slide 21 - Tekstslide

2. Landen met een dictatuur?

Slide 22 - Open vraag

Hoe zit het in de wereld? 

Slide 23 - Tekstslide

3. nadelen democratie?

Slide 24 - Open vraag

3. voordelen democratie?

Slide 25 - Open vraag

4. Nadelen dictatuur?

Slide 26 - Open vraag

4. Voordelen dictatuur?

Slide 27 - Open vraag

Oorsprong van de rechtsstaat ​
Een rechtsstaat is een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur van de overheid. ​


De rechtsstaat kan worden gezien als een ‘sociaal contract’ een overeenkomt tussen de overheid en de burgers. 

Filmpje: rechtsstaat vanuit verschillende mensen

Slide 28 - Tekstslide

Constitutionele monarchie ​
Zoals in ons land is koning Willem-Alexander gebonden aan de grondwet. ​


Voorheen absolute macht: de vorst regeerde en had enkel de macht. De vorst hoefde zijn macht niet te delen en geen verantwoording af te leggen. ​

Beginsel van de rechtsstaat 



Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Beginselen van de rechtsstaat
Trias politica: scheiding van de machten​

Grondrechten: revolutie maakte een einde aan de absolute macht​
Legaliteitsbeginsel: de overheid mag alleen beperkingen aan haar burgers opleggen als deze in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden.

Slide 31 - Tekstslide

Rechtsstaat en democratie ​
Volgens sommige politicologen is een rechtsstaat noodzakelijk om democratie te krijgen, de rechtsstaat moet er op de eerste plaats zijn voordat het ‘proces’ van democratisering kan worden gevormd. ​



Slide 32 - Tekstslide

Verwerkingsopdrachten ​


Lees en maak een samenvatting van paragraaf 1​ (blz 32-35)

Volgende les: grondbeginselen van de rechtsstaat (paragraaf 2)








Slide 33 - Tekstslide