TEKSTDOEL/TEKSTSOORT/PUBLIEK VANAF BLZ 47

Wat staat in alfabetische volgorde?
A
M L N
B
L M N
C
N M L
D
L N M
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat staat in alfabetische volgorde?
A
M L N
B
L M N
C
N M L
D
L N M

Slide 1 - Quizvraag

Wat staat in alfabetische volgorde?
A
C A B
B
B C A
C
A B C
D
B A C

Slide 2 - Quizvraag

Schrijf een tekstdoel op

Slide 3 - Woordweb

Aan het eind van deze les 
- Weet je wat we bedoelen met publiek
-Kun je een tekst schrijven met een bepaald tekstdoel

Slide 4 - Tekstslide

(lees)publiek
De lezers van een tekst  zijn het publiek van de schrijver
bijvoorbeeld;
  • tijdschrift Goal- jongeren die voetbal leuk vinden
  • de krant-volwassenen die het nieuws willen weten
  • een brief over de schoolfotograaf- ouders en leerlingen van SMC

Slide 5 - Tekstslide

Je past je taalgebruik aan aan je leespubliek
jongeren- vlotte taal
ouderen -wat nettere taal
kinderen- eenvoudige taal

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met LEESPUBLIEK?
A
De mensen in de zaal bij een lezing
B
Een groep lezers voor wie de tekst is geschreven
C
Bezoekers van een bibliotheek
D
Mensen op een tribune bij een voorleeswedstrijd

Slide 7 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het
tijdschrift Libelle geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 8 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is de tekst geschreven?

A
ouders
B
studenten
C
kinderen
D
jongens

Slide 9 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is het tijdschrift
Girlz!
geschreven?
A
kinderen en jongeren
B
vrouwen
C
pubermeiden

Slide 10 - Quizvraag

Voor welk leespubliek is
'Jip en Janneke' bedoeld?

Slide 11 - Open vraag