TL4 Introductieles

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wie heeft er een vraag over mij?

Slide 3 - Woordweb

Wat is je leukste vakantieverhaal?

Slide 4 - Open vraag

Wat verwacht jij van een goede economie les?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Algemene economische kennis 

Slide 10 - Tekstslide

In welk jaar werd de euro ingevoerd?
A
2000
B
2001
C
2002
D
2003

Slide 11 - Quizvraag

Het woord euro is naast een munteenheid ook de naam van een dier, van welk dier?
A
Ezel
B
Bergkangoeroe
C
Vlinder
D
Bosuil

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de munteenheid van Korea?
A
Won
B
Yuan
C
Frank
D
Dinar

Slide 13 - Quizvraag

Wie is op dit moment de minister van Financiën?
A
Eric Wiebes
B
Arie Slob
C
Wopke Hoekstra
D
Ferdinand Grapperhaus

Slide 14 - Quizvraag

Op welke dag is het altijd prinsjesdag?
A
Maandag
B
Dinsdag
C
Woensdag
D
Donderdag

Slide 15 - Quizvraag

Welke bankbiljetten worden het vaakste vervalst?
A
5 en 10 euro
B
20 en 50 euro
C
100 euro
D
200 euro

Slide 16 - Quizvraag

Vanaf welke leeftijd kan je een creditcard krijgen?
A
10 jaar
B
16 jaar
C
18 jaar
D
21 jaar

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel landen betalen met de euro?
A
16 landen
B
17 landen
C
18 landen
D
19 landen

Slide 18 - Quizvraag

Wat weet je allemaal nog van TL3 Economie

Slide 19 - Tekstslide

Welk begrip past bij de volgende omschrijving? "De mate waarin je in je behoefte kunt voorzien"
A
Behoeften
B
Economie
C
Prioriteiten
D
Welvaart

Slide 20 - Quizvraag

Welk begrip geeft de verhouding tussen de euro en een vreemde valuta aan?
A
Krediet
B
Provisie
C
Valuta
D
Wisselkoers

Slide 21 - Quizvraag

Wat is chartaal geld?
A
Geld dat bestaat uit munten en bankbiljetten
B
Geld dat op je betaalrekening staat
C
Geld dat op je spaarrekening staat
D
Alleen muntgeld

Slide 22 - Quizvraag

Een docent werkt in de ...
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertaire sector
D
Quartaire sector

Slide 23 - Quizvraag

Van wie komt de vraag naar arbeid?
A
De beroepsbevolking
B
De werkgevers
C
De werknemers
D
De werklozen

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel procent btw betaal je in Nederland op voedsel?
A
3%
B
6%
C
9%
D
21%

Slide 25 - Quizvraag

Inflatie kan verschillende oorzaken hebben. Wat is een mogelijke oorzaak van inflatie?
A
De lonen worden dit jaar niet verhoogt
B
De btw-tarieven blijven gelijk
C
Het aanbod van producten stijgt
D
De vraag naar goederen en diensten neemt toe

Slide 26 - Quizvraag

Hoe noem je de lening voor het kopen van een huis?
A
Salariskrediet
B
Hypothecaire lening
C
Doorlopend krediet
D
Persoonlijke lening

Slide 27 - Quizvraag

In de zomervakantie hadden schaatsenverkopers weinig tot geen werk. Deze werkloosheid noem je ...
A
Structurele werkloosheid
B
Conjuncturele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 28 - Quizvraag

Als je salaris krijgt dan ontvang je op je rekening ...
A
Brutoloon
B
Nettoloon
C
Premie
D
Bedrijfskosten

Slide 29 - Quizvraag

Wat is geen productiefactor?
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Loon
D
Natuur

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag 
Blader eerst eens je boek door om te kijken wat je allemaal krijgt dit schooljaar. 

Maak de paragraaf "Weet je het nog?" van hoofdstuk 7 (blz. 202)
 

Slide 31 - Tekstslide