Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de voegwoorden en / maar / want / of.
Het onderwerp (subject) en de persoonsvorm (werkwoord) staan naast elkaar.
Het is al laat en daarom kom ik vanavond.
Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag.
Ik kom vanavond, want het is al laat.
Kom je vanmiddag of kom je vanavond?