Formuleren Cursus 6 Par 1 Zinnen correct begrenzen

Formuleren - zinnen correct begrenzen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren - zinnen correct begrenzen

Slide 1 - Tekstslide

- Je leert over zinnen correct begrenzen.

Nederlands Formuleren Zinnen correct begrenzen
Hoe ging het? 

Slide 2 - Tekstslide

Zinnen
Een tekst bestaat uit zinnen. Doordat een tekst verdeeld is in zinnen, is hij beter leesbaar. 
Een zin is meestal een mededeling. Achter een zin met een mededeling zet je een punt.

Slide 3 - Tekstslide

2 zinnen: mededelingen

Slide 4 - Tekstslide

2 zinnen: mededelingen

Slide 5 - Tekstslide

zinnen: correct begrenzen
Voorbeelden met een komma: 
Wereldrecords kunnen niet steeds opnieuw verbroken worden, want er zit een grens aan de mogelijkheden van het menselijk lichaam.

Omdat er een grens aan de mogelijkheden van het menselijk lichaam zit , kunnen wereldrecords niet steeds opnieuw verbroken worden.

Slide 6 - Tekstslide

Begrenzen van zinnen
FOUT VOORBEELD
Veel mensen vinden het moeilijk om nee te zeggen. Omdat ze bang zijn een ander te kwetsen.

Slide 7 - Tekstslide

Welke uitspraken kloppen niet over zinnen begrenzen?

A
Zet achter elke zin een punt, uitroepteken of een vraagteken.
B
Plaats een komma tussen persoonsvormen.
C
Maak heel lange zinnen
D
Plaats NOOIT een komma tussen persoonsvormen

Slide 8 - Quizvraag

Wij gaan zondag naar familie. Daarom bak ik nu een taart.
A
de zinnen zijn fout begrensd
B
weet niet
C
Geen hoofdletter bij 'Daarom'
D
goed

Slide 9 - Quizvraag

Opdracht
  • Gooi met drie storycubes
  • De plaatjes die verschijnen gebruik je in je verhaal
  • Gebruik in je verhaal tenminste 10 voegwoorden (als, doordat, dus, maar, nadat, omdat, terwijl, want, voordat, zodat, zodra enz.)
  • Gebruik hoofdletters, punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens waar nodig.
  • Let op je spelling!!
  • Je verhaal moet minimaal 300 woorden lang zijn.

Slide 10 - Tekstslide