BVJ 5.2 Eten en gegeten worden (en kringlopen)

Thema 5: Ecologie
Paragraaf 2: Eten en gegeten worden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: Ecologie
Paragraaf 2: Eten en gegeten worden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag
terugblik 5.1
Leerdoelen 5.2 (TL:5.1) eten en gegeten worden
Theorie 'eten en gegeten worden'
Aan de slag
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Fotosynthese vindt plaats in
A
celkern
B
celmembraan
C
bladgroenkorrels
D
celwand

Slide 3 - Quizvraag

Voor fotosyntese is nodig:
A
licht en zuurstof
B
licht en koolstofdioxide
C
mineralen en water
D
glucose en water

Slide 4 - Quizvraag

Dit zijn energierijke stoffen:
A
glucose en koolhydraten
B
glucose en zuurstof
C
zuurstof en koolstofdioxide
D
koolstofdioxide en ijzer

Slide 5 - Quizvraag

Voor verbranding is nodig
A
energierijke stoffen en water
B
koolstofdioxide en brandstof
C
glucose en brandstof
D
brandstof en zuurstof

Slide 6 - Quizvraag

Verbranding is nodig voor
A
voedsel
B
energie
C
stofwisseling
D
groei en beweging

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoelen
BK: 
  • Je kunt organisme indelen in producenten, consumenten en reducenten
  • Je kunt uitleggen wat een voedselketen is
  • Je kunt dieren indelen in planteneters, vleeseters en alleseters

GT:
  • Je kunt de voedselrelaties tussen organismen beschrijven

Slide 8 - Tekstslide

5.2: Eten en gegeten worden



Voedselketen

De pijlen beteken: 
wordt gegeten door...

Slide 9 - Tekstslide


Voedselweb

alle voedselrelaties binnen 1 ecosysteem bij elkaar

Slide 10 - Tekstslide

Producenten
Alle organismen die bladgroenkorrels hebben
Hierin maken zij glucose door fotosythese

Voorbeeld?

Uit glucose maken zij ook andere energierijke stoffen: 
koolhydraten eiwitten, vetten

Welke schakel?

Slide 11 - Tekstslide

Consumenten
Alle organismen die zelf geen energierijke stoffen kunnen maken
Waarvoor hebben zij dit nodig?
Wat moeten zij doen om hier aan te komen?

3 soorten consumenten
Planteneter eet alleen planten: vb? welke schakel?
Alleseter eet planten en vlees: vb? welke schakel?
Vleeseter: Eet alleen vlees: vb? welke schakel?
(Afvaleter: Eet alleen dode resten: vb? GEEN schakel!)

Slide 12 - Tekstslide

Reducenten
Alle organismen die dode resten (energierijke stoffen!)
opruimen en afbreken

Voorbeeld?

Welke schakel?

Bij de afbraak van de energierijke stoffen ontstaan energiearme stoffen:
koolstofdioxide, water, mineralen


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Kringloop

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
maken en nakijken/ verbeteren
ecologie paragraaf 1
ecologie paragraaf 1 en 2

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen check
Je kunt organisme indelen in producenten, consumenten en reducenten

Je kunt uitleggen wat een voedselketen en voedselweb is

Je kunt dieren indelen in planteneters, vleeseters en alleseters en kent hun plek in de voedselketen

Slide 17 - Tekstslide

Afsluiten
huiswerk
hoe ging het
volgende keer?

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat abiotische en biotische factoren zijn
Je kunt vertellen wat individu, populatie, levensgemeenschap, biotoop en ecosysteem zijn
Je kunt uitleggen hoe het biologisch evenwicht werkt
Je kunt uitleggen wat een optimumkromme is

Slide 19 - Tekstslide

Biotisch en abiotisch

Slide 20 - Tekstslide

Biologisch evenwicht

Slide 21 - Tekstslide

Optimum
kromme


Billy guppie

Slide 22 - Tekstslide

Opdrachten maken!

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat abiotische en biotische factoren zijn
Je kunt vertellen wat individu, populatie, levensgemeenschap, biotoop en ecosysteem zijn
Je kunt uitleggen hoe het biologisch evenwicht werkt
Je kunt uitleggen wat een optimumkromme is

Slide 24 - Tekstslide