Kap. 5 19-1-2021

der Unterrichtsplan  
- Rückblick ( Modalverben) 
- Aufg. 49 B, 50 bis einschl. 52  kontrollieren
- Par. 6 "Feste"
- Aufg. 53 bis einschl. 56 machen.

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

der Unterrichtsplan  
- Rückblick ( Modalverben) 
- Aufg. 49 B, 50 bis einschl. 52  kontrollieren
- Par. 6 "Feste"
- Aufg. 53 bis einschl. 56 machen.

Slide 1 - Tekstslide

das Lernziel

- ihr könnt die Modalverben: dürfen, müssen, können en wollen richtig anwenden. 

- ihr könnt sagen wie man diese Verben konjugiert. 
( je kunt zeggen hoe je deze werkwoorden moet vervoegen) 

Slide 2 - Tekstslide

Welke modale ( hulpwerkwoorden) kennen we in het Duits?
A
dürfen, können, mögen, müssen, wohnen, wollen und ( wissen)
B
dürfen, können möchten, müssen, sollen, wollen und ( wissen)
C
dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen und (wissen)
D
dürfen, können, sollen, wollen und wissen

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het modale werkwoord: dürfen?
A
moeten
B
durven
C
mogen ( aardig vinden)
D
mogen ( toestemming hebben)

Slide 4 - Quizvraag

Welke uitgangen krijgen de modale werkwoorden bij ich en er/sie/es?
A
e
B
-
C
t
D
en

Slide 5 - Quizvraag

Wat is kenmerkend bij de modale werkwoorden in de enkelvoudsvorm?

Slide 6 - Open vraag

Vertaal: hij kan

Slide 7 - Open vraag

Vertaal: wij mogen ( toestemming hebben)

Slide 8 - Open vraag

Vertaal: hij moet

Slide 9 - Open vraag

Vertaal: jij wil

Slide 10 - Open vraag

Aufg. 49B  bis einschl. 52  kontrollieren.

verbessert eure Fehler mit einem roten



Macht jetzt selbstständig die Aufgaben: 53 bis einschl. 56.  




 

Slide 11 - Tekstslide

Er zijn 6 modale hulpwerkwoorden in het Duits:
1. können = kunnen
2. mögen = houden van,lusten, aardig vinden, leuk vinden
3. dürfen = mogen ( toestemming hebben) 
4. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
6. wollen = willen
7. wissen = weten

Slide 12 - Tekstslide

Deze modale werkwoorden geven een mogelijkheid of noodzaak aan. 

We kijken nu naar het filmpje:

Slide 13 - Tekstslide

GOED ONTHOUDEN!
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam (behalve bij sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm (natuurlijk alléén in de tegenwoordige tijd).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

                                      

                                 Hausaufgaben: Aufg. 53  bis     
                                 einschl. 56 machen + bestudieren   
                                 Lernbox les 6 "Feste" Seite 99 TB

Slide 16 - Tekstslide