Taalverzorging 3.1: Onderwerp vinden
Leerdoel- Je kunt het onderwerp in de zin vinden.
Opdracht: Benoem de persoonsvorm en de onderwerp in de zin.
1. Thijs floot hard naar zijn broer.
2. Atletiek lijkt mij een leuke sport.
3. Let je wel op, Kim?
4. Daar zwemmen kleine eendjes.
5. Hij steekt zijn mobiel in zijn jaszak.
6. Mijn vader kookt graag voor gasten.
7. Branden de fakkels nu nog steeds?