H1.1 - Stofeigenschappen

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: Scheikunde is overal

Slide 8 - Tekstslide

§1.1 Stofeigenschappen
Ik kan:


  • Het verschil uitleggen tussen zuivere stof en mengsel
  • Uitleggen wat stofeigenschappen zijn
  • Het verschil uitleggen tussen grootheden en eenheden
  • De formule van dichtheid opschrijven en ermee rekenen
  • VWO: Getallen schrijven in de wetenschappelijke notatie

Slide 9 - Tekstslide

Zuivere stof en Mengsels
Binnen scheikunde maken we onderscheid tussen 
ZUIVERE STOFFEN en MENGSELS

Zuivere stof: bestaat uit één stof 
bijvoorbeeld: suiker

Mengsel: bestaat uit twee of meer verschillende stoffen
bijvoorbeeld: bier 

Slide 10 - Tekstslide

Lucht
Zuurstof
Koolstofdioxide
Kraanwater
Cola
Melk
Suiker
Zeewater
Rivierwater
ZUIVERE
STOF
MENGSEL
Koffie

Slide 11 - Sleepvraag

Waaraan kun je STOFFEN
herkennen?

Slide 12 - Woordweb

Hoe kun je stoffen herkennen?
Stofeigenschap: Eigenschappen waar je een stof aan herkent. Je kunt stofeigenschappen niet veranderen (zonder iets anders toe te voegen).

Voorbeelden van stofeigenschappen: 
- kleur
- smaak
- brandbaarheid
- schadelijk voor gezondheid
- kookpunt





Slide 13 - Tekstslide

WEL of GEEN stofeigenschap? Slepen maar!
WEL
NIET
kleur
vloeistof
smeltpunt
geur
kookpunt
dichtheid
vorm
massa
locatie
brandbaarheid
volume
bestand tegen zuren
giftig
smaak
oplosbaar
in water
temperatuur
lengte

Slide 14 - Sleepvraag

Lucht is een zuivere stof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Suiker is een zuivere stof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Sinaasappelsap is een zuivere stof
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Een stof is gasvormig.
Dat is een stofeigenschap.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Een stof is vloeibaar bij kamertemperatuur: dat is een stofeigenschap
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Tussen welke van deze vier keuzes
staat een eigenschap die géén stofeigenschap is? (KT = kamertemperatuur)
A
geur, kleur, massa,
B
fase bij KT, geur, kleur
C
kookpunt,smeltpunt, kleur
D
fase bij KT, geur, smaak

Slide 20 - Quizvraag

Enkele stofeigenschappen zijn:
A
geur, vorm, massa
B
kleur, geur, smaak
C
toestand, geur, gewicht
D
vorm, kleur, geur

Slide 21 - Quizvraag

Grootheden en eenheden
Grootheid



Eenheid



Slide 22 - Tekstslide

Grootheden en eenheden
Grootheid: Een grootheid is iets dat je kunt meten.
Een grootheid druk je altijd uit in een eenheid.
bijvoorbeeld: tijd, lengte

Eenheid: De maat waarin je een grootheid uitdrukt.
bijvoorbeeld: seconden, centimeter



Slide 23 - Tekstslide

Grootheid of eenheid?

Grootheid

Eenheid
kg
hoek
hectometer
dichtheid
afstand
dagen
volume
graden Celsius
m3
gram/L
stroomsterkte
temperatuur

Slide 24 - Sleepvraag

Dichtheid
Het verband tussen inhoud en massa

Slide 25 - Tekstslide

Dichtheid

Slide 26 - Tekstslide

Dichtheid
Dichtheid: de dichtheid van een stof is gelijk aan de
massa van de stof per volume-eenheid
Voorbeeld 1: de dichtheid van water is 1,00 g/mL
Voorbeeld 2: de dichtheid van ijzer is 7,87 g/cm3

Dichtheid heeft veel mogelijke verschillende eenheden. 




Slide 27 - Tekstslide

Dichtheid
Let op: 1 milliliter (mL) is gelijk aan 1 cm3

Slide 28 - Tekstslide

Dichtheid
Rekenvoorbeeld :

Men vindt een blok aluminium met een volume van 120 cm3. Het blok heeft een massa van 325 g. 

Bereken de dichtheid van het blok in g/cm3
Let op: 1 milliliter (mL) is gelijk aan 1 cm3

Slide 29 - Tekstslide

In een flesje kwik zit 450 mL kwik.
De dichtheid van kwik is gelijk aan 13,55 g/mL.
Bereken de massa van de kwik in gram.

Slide 30 - Open vraag

Omrekenen in andere eenheden
Je moet goed kunnen omrekenen
volgens de schema's hiernaast.



Slide 31 - Tekstslide

Dichtheid
Rekenvoorbeeld 2:
Deze ballon is gevuld met waterstof. Dit gas heeft een dichtheid van 0,09 g/L. Het gas in de ballon weegt 4,14 kilogram. 

Bereken het volume van de ballon in m3 (kubieke meter).


timer
5:00

Slide 32 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
  • In scheikunde zetten we getallen soms in de wetenschappelijke notatie
  • Verkorte weergave voor hele grote of hele kleine getallen.
De omtrek van de aarde is ongeveer
1 300 000 000 cm
Dit molecuul heeft een lengte van
0,000000027 cm

Slide 33 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
wetenschappelijke notatie: manier van notatie, vaak voor grote of kleine getallen, met de vorm:

a × 10b
  • Hierbij is a altijd een getal tussen de 1 en 10.
  • b is een geheel getal.

  

Slide 34 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
wetenschappelijke notatie: manier van notatie, vaak voor grote of kleine getallen, met de vorm:

a × 10b
  • Hierbij is a altijd een getal tussen de 1 en 10.
  • b is een geheel getal.

Bijvoorbeeld:          2500  =  2,5 × 103         of         0,003   =   3 × 10-3

Slide 35 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
Zet de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie:
Bijvoorbeeld:   1520 = 1,52 × 103

a.   600
b.   15 900
c.    0,025
d.    1 300 000 000
e.    0,000000027

Slide 36 - Tekstslide

Wetenschappelijke notatie
Zet de volgende getallen in de wetenschappelijke notatie:
Bijvoorbeeld:   1520 = 1,52 × 103

a.   600                                     6 × 102
b.   15 900                               1,59 × 104
c.    0,025                                2,5 × 10-2
d.    1 300 000 000               1,3 × 109
e.    0,000000027                 2,7 × 10-8

Slide 37 - Tekstslide

Huiswerk 1.1
3H:
5 t/m 12
16 (t/m d)

Oefenen met dichtheid?

VAARDIGHEDENTRAINER CHEMIE OVERAL ONLINE

Slide 38 - Tekstslide