Je ziet zien in dat blijven, gaan en terugkomen gebaseerd is op keuzes.
Je kunt push- en pullfactoren van elkaar onderscheiden.
Je kunt uitleggen wat het vrij verkeer van personen in de EU inhoudt.
Je weet wat een rechtsstaat is.
Je kan verwoorden wat het betekent om in een vrij en welvarend land te leven.
Je kan redenen aangeven waarom mensen vluchten.
Je weet wat ‘asiel’ betekent.