U3 les 14

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Mardi 07 février
- Jij kunt vragen antwoorden over jouw hobbies;
- Jij kunt vragen stellen in het Frans;
- Jij kunt vraagwoorden gebruiken om een vraag te stellen.

Slide 2 - Tekstslide

vraagwoorden in het Frans

Slide 3 - Woordweb

Sleep de Franse vraagwoorden naar de Nederlandse
waar
hoe
hoeveel
wanneer
wie
wat
combien
qu'est-ce que
qui
quand
comment

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe?
Wie?
Welke?
Waarom?
Qu'est-ce
Wat?
Waar?
Wanneer?
om hoe laat?
Combien de?
Hoeveel?

Slide 5 - Tekstslide

Qui fait de...?        Qui joue à...?

Qui fait de la guitare dans la classe ?
Qui joue au basketball dans la classe ?
Qui fait du piano dans la classe ?
Qui joue aux jeux vidéos dans la classe ?

Slide 6 - Tekstslide

Quel jour tu préfères ?
A
lundi
B
samedi
C
dimanche
D
mercredi

Slide 7 - Quizvraag

Quelle matière tu préfères ?
A
l'anglais
B
l'histoire
C
le français
D
les maths

Slide 8 - Quizvraag

Wat is her verschil tussen "quel" en "quelle"? En wat is de betekenis?

Slide 9 - Open vraag

Pourquoi ? Parce que !
Pourquoi tu aimes le français ? 
J'aime le français parce que c'est super de parler français !


Pourquoi tu joues au foot ? 
Je joue au foot parce que j'aime le foot !

Slide 10 - Tekstslide

pourquoi = .......
A
waarom
B
hoe
C
waar
D
wie

Slide 11 - Quizvraag


Qui?

Quand?

Quel?

Combien?
Welke?
Wie?
Hoeveel?
Wanneer?

Slide 12 - Sleepvraag

waarom
hoe
wanneer
wat
quand
pourquoi
comment
qu'est-ce que

Slide 13 - Sleepvraag

qui
quel
quand
comment
hoe
welke
wie
wanneer

Slide 14 - Sleepvraag

Maak bij elk antwoord een vraag. Gebruik vraagwoorden.

BV : Antwoord: J'ai deux soeurs
Vraag : Combien de soeurs tu as ?

1/ Lina a un chien
2/ Je m'appelle Simon
3/ J'ai cours de tennis le lundi

Slide 15 - Tekstslide

Maak bij elk antwoord een vraag. Gebruik vraagwoorden.

  • 1/ Qui a un chien ?
ou : combien de chiens a Lina ?
  • Lina a un chien
  • 2/ Comment tu t'appelles ?
  • Je m'appelle Simon
3/ Quand as-tu cours de tennis ?
  • 3/ J'ai cours de tennis le lundi

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Ouvre le livre page 99.
1/ Exercice 18 : vertaal de vragen en geef antwoord op de vragen.

2/ Lees de tekst "les sept hobbies de Charlène". Vertaal de vetgedrukkte vragen.
3/ Exercice 19, page 99;

4/ Exercice 20, page 100.

Slide 17 - Tekstslide