8.3 Inrichting van de Europese samenwerking

8.3 Inrichting van de Europese samenwerking

Doel: Je weet hoe het soevereiniteitsdilemma werkt in de Europese samenwerking.
Je weet hoe mbv de basiswaarden bepaald kan worden of een land gelukkig is en wat de Europese samenwerking daarmee te maken heeft.
 Je kunt de inrichting van de Europese Samenwerking in de Europese Unie uitleggen met behulp van wetten, instituties en de vier belangrijkste instellingen.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.3 Inrichting van de Europese samenwerking

Doel: Je weet hoe het soevereiniteitsdilemma werkt in de Europese samenwerking.
Je weet hoe mbv de basiswaarden bepaald kan worden of een land gelukkig is en wat de Europese samenwerking daarmee te maken heeft.
 Je kunt de inrichting van de Europese Samenwerking in de Europese Unie uitleggen met behulp van wetten, instituties en de vier belangrijkste instellingen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Even peilen wat jullie denken. Bij de Europese samenwerking zie je
A
een toename van autonomie van landen
B
een beweging in de richting van supranationaliteit.
C
geen verschil, landen blijven autonoom
D
wel een verschil, landen worden minder autonoom

Slide 3 - Quizvraag

Neem voor je:
Lesboek p. 128 en 129 tot aan Instituties
Lees deze blz. en let op de twee soorten wetten en de veranderingen in het verdrag van Lissabon

Stel vragen als je dingen niet begrijpt.

timer
1:00
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Zijn er vragen?
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Welke twee soorten wetten kennen we in Europa?
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

verdragen en besluiten

Slide 7 - Tekstslide

Als burgers meer inspraak krijgen door de mogelijkheid een voorstel in te dienen via het Europees burgerinitiatief is er sprake van:
A
meer supranationaliteit
B
daadkracht
C
democratisering
D
cohesie

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel inspraak hebben we (nog)?
Wat wordt er in Europa beslist en wat door Nederlandse volksvertegenwoordigers? Hoe staat FvD hierin? en hoe D66?

Slide 10 - Tekstslide

Waarom moet je goed kijken naar de mogelijke motieven van de makers van een filmpje?
A
omdat je die dan kan bedanken voor de mooie film.
B
omdat de maker vaak alleen die dingen laat zien die hij belangrijk vindt.

Slide 11 - Quizvraag

Straks: Maken opdracht 8.3
Dit gaat over de positie van politieke partijen tav Europa en het daarover gehouden raadgevend referendum.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Het zit wel goed met de inspraak van Burgers in de politiek van de EU
A
Dat lijkt mij wel
B
Dat lijkt mij niet
C
Dat moet je altijd in de gaten houden

Slide 14 - Quizvraag




Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag




Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?
timer
1:00

Slide 16 - Open vraag

Maken:
Op ST niveau: opdracht 1 vraag 1 en leg uit hoe het soevereiniteitsdilemma in elkaar zit en welke rol het speelt in Europa en Opdracht 8.3 (Planner It's Learning)
Simpele toepassing: -
Tekstvragen: -
timer
1:00
timer
7:00

Slide 17 - Tekstslide