CVRM GMK les 5 decompensatio cordis en artimieën
1 / 17
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
wat is de werking van een cholesterol opname remmer
A
ze remmen de opname van cholesterol uit de dunne darm
B
ze remmen de opname van cholesterol uit de dikke darm
C
ze remmen de opname van cholesterol in de lever
D
weet ik niet
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Bètablokkers remmen het
A
sympatisch systeem
B
parasympatisch systeem
C
weet ik niet
Slide 4 - Quizvraag
waarom wordt er een betablokker voorgeschreven bij iemand met hartkramp?
het hart klopt rustiger waardoor de patient minder klachten heeft
wat is een belangrijk aandachtpunt bij de dosering van nitraten?
Slide 5 - Open vraag
de nitraat vrije periode
De eerste stap bij hartfalen zijn leefregels. Welke leefregels zou jij adviseren?
Slide 6 - Open vraag
Leefregels:
voldoende bewegen
matig met alcohol
weinig zout gebruiken
verlaging lichaamsgewicht
Slide 7 - Tekstslide
wat is er aan de hand bij decompensatio cordis?
Wat is het eerste keus middel bij behandeling van hartfalen?
A
nitraten
B
betablokkers
C
ace-remmers
D
weet ik niet
Slide 8 - Quizvraag
welke uitgang hebben ace-remmers?
-pril
welke uitgang hebben betablokkers?
-lol
welke uitgang hebben AG2antagonisten?
-sartan
Welke uitgang hebben calciumantagonisten?
-dipine?
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe werkt een diureticum? Kan je een diuretica noemen?
Slide 10 - Open vraag
Zetten nieren aan tot uitscheiding
natrium en water
Meer urine productie
hebben een interactie met ACE
Toepassing: wanneer lichaam teveel vocht vast houd bij onvoldoende werkend hart.
Nieren werken alleen wanneer hart voldoende krachtig pompt
wanneer lichaam teveel vocht vasthoud:
snel werkend diureticum:
furosemide
Bij langdurig gebruik:
een -thiazide ook in combinatie met
kaliumsparend (triamtereen)
Waarom wordt bij hartfalen liever geen bètablokker gegeven?
A
het remt het parasympatisch stelsel
B
het remt het sympatisch stelsel
C
weet ik niet
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Werkt voornamelijk op de hartspier
Vergroot de kracht van de hartspier waardoor het slagvolume en het hartminuutvolume toeneemt
De hart frequentie neemt af
Slagvolume: de hoeveelheid die per slag getransporteerd wordt. Normaal 70 ml
Hartminuut volume: de hoeveelheid bloed die per minuut wordt
rondgepompt
Sportmensen hebben door intensive training een verhoogd slagvolume
Digoxine heeft een smalle therapeutische waarde: en dus een verhoogde kans op overdosering
wat betekent smalle therapeutische breedte?
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Behandeling: hartritme stoornis
Moeilijk te behandelen doordat het probleem en de plaats niet altijd duidelijk is.
Patiënten die veel hinder ondervinden of als er regelmatig sprake is van levensbedreigende hartritmestoornissen, dan wordt er behandeld met een anti aritmica. Bij een hartritmestoornis wordt vaak preventief een middel gegeven dat de bloedstolling vertraagd.
Preventief wordt een bloedverdunner gegeven om het ontstaan van stolsels tegen te gaan
Werking: de echte anti aritmica werken voornamelijk op de uitwisseling van kalium in de hartspier cellen. Middelen worden onderverdeeld in klasse.
Bijwerking: duizeligheid, licht gevoel in het hoofd
Interactie: voornamelijk andere middelen die op het hart werken
Contra indicatie: hartfalen
Stofnaam
Merknaam
Klasse 1;
Disopyramide
Ritmoforine
Flecaïnide
Flecaïnide, Tambocor
Kinidine
Lidocaïne
Lidocaïne, Xylocaïne
Procaïnamide
Propafenon
Rytmonorm
Klasse 3;
Amiodaron
Amiodaron, Cordarone
Ibutilide
Corvert
welk middel wordt preventief gegeven bij hartritmestoornissen?
A
bloeddrukverlager
B
bloedverdunner
C
cholesterol verlager
D
weet ik niet
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
