Food
1 / 22
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent 'food' ?
A
Fruit
B
Eten
C
Drinken
D
Groente
Slide 2 - Quizvraag
Welke Engelse woorden ken jij al over eten?
Slide 3 - Woordweb
Hoe vraag je aan iemand...
'Wat is je lievelingseten?'
'Wat is je lievelingseten?'
A
What do you like to eat?
B
What do you want
C
What is your favorite food?
D
Where is the food
Slide 4 - Quizvraag
What is your favorite food?
Slide 5 - Woordweb
Wat is het Engelse woord voor eieren?
A
eieren
B
eggs
C
chicken round
D
eggy
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
What did you see?
A
Steak
B
Chicken
C
Cornflakes
D
Bacon
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
What did you see?
A
Apples
B
Tomatoes
C
Cucumber
D
Pinapple
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
What did you see?
A
Chinese
B
Pasta
C
Rice
D
Little things
Slide 12 - Quizvraag
What do you see?
Slide 13 - Open vraag
What do you see?
Slide 14 - Open vraag
What do you see?
Slide 15 - Open vraag
What do you see?
Slide 16 - Open vraag
What can you not spread on bread?
A
Jelly
B
Apple syrup
C
Chocolate sprinkels
D
Soup
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Wat zeg je vlak voordat je gaat eten?
A
Eat good
B
Cheers!
C
Happy meal
D
Enjoy your meal
Slide 19 - Quizvraag
Wanneer je het eten op hebt vraagt de ober: 'How was your meal?' Wat betekent dit?
Slide 20 - Open vraag
Jij antwoordt: 'My compliments to the chef!'
Was het eten lekker?
Was het eten lekker?
A
Yes
B
No
