In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Herhaling blok 7
Slide 1 - Tekstslide
Zet de volgende zin in de verleden tijd: Mark gaat naar het museum.
Slide 2 - Open vraag
tegenwoordige tijd
verleden tijd
Iets aanraken was streng verboden.
In veel musea kun je leuke dingen doen.
Nu is dat allemaal anders.
Je mocht alleen maar naar dingen kijken.
Slide 3 - Sleepvraag
Hoeveel zinsdelen zitter er in de volgende zin: De inbrekers droegen een masker.
A
5
B
4
C
3
D
2
Slide 4 - Quizvraag
Welke woorden uit de zin horen bij elkaar. Kruis de woorden aan die samen een zinsdeel vormen.
Willem hangt aan de rekstok.
A
Willem hangt
B
hangt aan de rekstok.
C
aan de rekstok.
D
Willem hangt aan de rekstok.
Slide 5 - Quizvraag
Kies de zin met de goede zinsdelen.
A
Piet / en Henk / ontbijten / aan de keukentafel
B
Piet en Henk / ontbijten / aan de keukentafel.
C
Piet en Henk / ontbijten / aan de / keukentafel.
D
Piet / en / Henk / ontbijten / aan / de / keukentafel.
Slide 6 - Quizvraag
Welke voegwoorden zie je in de volgende tekst: Ben jij naar het feest geweest, of had je geen zin. Op het feest waren zangers en er waren ook veel muziekgroepen. Ik vond het leuk, maar mijn vriend hoorde liever andere muziek.
Slide 7 - Open vraag
Welk voegwoord past in de zin?
Anouk doet leuke dingen in het museum ____ ze verveelt zich geen moment.
A
maar
B
of
C
en
D
want
Slide 8 - Quizvraag
In welke zin staat het goede voegwoord?
A
Ik moet snel fietsen, want de voetbaltraining begint zo.
B
Ik moet snel fietsen, maar de voetbaltraining begint zo.
C
Ik moet snel fietsen, en de voetbaltraining begint zo.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de hoofdlijn van dit stukje tekst: Van muziek leer je veel. Je leert goed luisteren. En je goed concentreren. Want je moet goed opletten wat je speelt. Ook word je rustig van muziek maken. Daarom moet iedereen op muziekles.
A
Je moet goed opletten wat je speelt.
B
Van muziek leer je goed luisteren.
C
Muziek is leuk.
D
Van muziekles leer je meer dan muziek maken alleen.