Wonen les 1

Module: Wonen
Lesweek 1: Les 1 Introductie



1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
WonenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Module: Wonen
Lesweek 1: Les 1 Introductie



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerdere malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit dan door aan het einde van de les aan de docent. Dit is jouw verantwoordelijkheid. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten
  • Niet eten en drinken (uitzondering flessen) in de klas
  • Toilet? Eerst vragen
  • Telefoon weg stoppen
  • Leermiddelen in orde 
  • Beroepshouding correct
--> Zonder waarschuwing wordt je eruit gestuurd! Geen gemaar, geen excuus en geen discussie...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  1. Verwachtingen 
  2. Lesdoelen
  3. Huiswerk 
  4. Inleiding en Inhoud module Wonen 
  5. Examineren 
  6. Eindopdracht + rubric 
  7. Stap 1,2 en 3 van de eindopdracht 
  8. Lesdoelen check 
  9. Les afronden

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1: 90 min (2 x45 min)

5 min. Welkom en AWR
5 min. Energizer
4 min. lesdoelen
3 min. Programma
20 min  Uitleg en Opbouw vak
10 min  Theoretische gedeelte
20 min  Leeractiviteit 2
10 min Lesdoelen check
3 minuten afsluiting les

80 min. totaal




Verwachtingen
Van jullie verwacht ik: 
  • Op tijd aanwezig zijn. Ben je te laat? Loop na de les langs i.v.m. AWR
  • Leermiddelen in orde; Laptop, notitieblok, pen/potlood
  • Licentie + boek mee 
  • Actieve deelname tijdens de les (beroepshouding)
  • Feedback over de lessen is altijd welkom

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn jullie verwachtingen van mij?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Energizer
 We gaan even de hersenen kraken...

  1.  Hoeveel maanden hebben 28 dagen?
  2.  Wat gebeurt er als je een diamant in het water legt?
  3.  Het is rood en heeft de vorm van een emmer?


Slide 7 - Tekstslide

Opdracht is mooi te koppelen aan de les waar het vooral zal gaan over waarnemen (via in van de zintuigen - oren - horen).

1.  12 maanden
2. word nat
3. Rode emmer


Lesdoel
  1. Je benoemt uit welke onderdelen de eindopdracht bestaat

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je aan denken bij deze module
 Wonen en Huishouden?
Docent maakt groepjes van 3/4
Placemat Methode
1. -Vul je eigen vak in met waar je aan denkt bij Wonen en Huishouden.
- Vul in wat je ervan ziet op jouw Stage !

2. Vul gezamenlijk het vak in het midden in: Geef samen een definitie aan Wonen en huishouden + hoe je dat op je stage terug ziet en eraan werkt
timer
3:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding module wonen

In deze module ga je de komende 8 weken aan de slag met de module 'wonen'. Je werkt vooral uit het boek 'methodisch begeleiden'  en 'communicatie en gedrag' en je licentie.

Zelfstandig wonen lijkt heel eenvoudig. Maar er komt best nog wat bij kijken. Zo moet je zorgen dat je huis schoon blijft. Je moet bijvoorbeeld de kamer stofzuigen en je bed verschonen. Je moet de was doen en de rommel opruimen. 

Niet voor iedereen is dit even vanzelfsprekend. Sommige mensen hebben moeite om huishoudelijke taken uit te voeren of te plannen. Denk maar aan mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. Ze kunnen daar hulp en begeleiding bij gebruiken.  




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je aan denken bij deze module
 Wonen en Huishouden?
Hoe verwacht je dat de lessen eruit zullen zien?

Denk aan welke theorie?
Welke koppeling met stage?
Theorie en/of Praktijk?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud module 'wonen'
De module wonen duurt 8 lesweken en bestaat uit de theorie en praktijk.
    - Lessen op school = Theorielessen + praktijkles (-sen)
                               
Aanwezigheid 100% is van belang om module af te kunnen ronden. 
100% aanwezigheidsplicht praktijklessen. Les gemist? = vervangende opdracht!

De moduleplanning en eindopdracht zijn beschikbaar op Itslearning. 
 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervangende opdracht

Je neemt thuis een filmpje op van een vaardigheid die je toegewezen krijgt van je docent

Deadline nog onbekend!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deadlines 
  • Procesverslag -> Deadline nog onbekend! 
  • Eindopdracht: Gedragsobservatie op je BPV, deze wordt door je STAGE beoordeeld

  • Inleverdatum: Vrijdag 5 april 2024 vóór 23:59 uur
  • Herkansing: maandag 13 mei 2024 vóór 23:59 uur

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling?
10 werkdagen vanaf de datum van de deadline!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examineren?
Je kan het werkproces ''B1-K1-W3: Ondersteunt de cliënt bij wonen en huishouden'' je krijgt een GO op het examen op het moment dat jij de onderstaande onderdelen hebt afgerond:

  •   Beroepshouding correct
  •   Eindopdracht (voldoende/goed)
  •   Procesverslag ingeleverd + goedgekeurd
  •   Verwerkingsopdrachten van Boom licentie
  •   Deelgenomen aan de praktijkles(sen) of 
         vervangende opdracht is gemaakt en goedgekeurd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindopdracht 
  1. Open Itslearning (via het Albedaportaal)  
  2. Tegel: wonen 
  3. Planner 
  4. Eindopdracht 
  5. Lees de eindopdracht in stilte door.
  6. Heb je vragen? Schrijf ze op, we gaan het zo dadelijk nabespreken

timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rubric
  1. Open Itslearning (via het Albedaportaal) 
  2. Tegel: wonen 
  3. Planner 
  4. Eindopdracht 
  5. Lees de rubric in stilte door.
  6. Heb je vragen? Schrijf ze op, we gaan het zo dadelijk nabespreken

timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de eindopdracht duidelijk? 1= erg onduidelijk, 10= alles is duidelijk
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Zijn er tot zo ver vragen?
Hard gewerkt?
Tijd voor een korte pauze?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1 eindopdracht






Wat is een beginsituatie?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2 eindopdracht

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3 eindopdracht

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel check
  1. Je benoemt uit welke onderdelen de eindopdracht bestaat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Tops/tips voor de docent?
Exit ticket
Vul je exit ticket in.
Leg deze als je klaar bent 
op de hoek van de tafel.
Pak je agenda erbij..
Straks volgt het huiswerk!!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor Vrijdag 9 februari
  • STAGE: kies een cliënt in overleg met je stagebegeleider voor eindopdracht stap 1,2 en 3.
  • Eindopdracht Stap 1,2 en 3 start maken. Starten met schrijven van een beginsituatie.

-> Boek; methodisch begeleiden FYSIEK meenemen, heb je het boek niet bij? = geen deelname aan de les! 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Je toont aan dat je zorgvuldig werkt volgens de voorgeschreven procedures en hygiëne- en veiligheidsvoorschriften. 



Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leefomgeving
Het leven speelt zich altijd af in een omgeving, de leefomgeving. Hoe deze eruitziet heeft invloed op het welzijn van de gebruikers. Heeft JOUW leefomgeving invloed op je welzijn?

De leefomgeving wordt gevormd door materiele omgeving en de sociale omgeving waarin mensen verblijven: de ruimte binnen en buiten, maar ook anderen met wie de omgeving wordt gedeeld.

- Materiele omgeving: De ruimte binnen en buiten, de inrichting, sfeer, kleuren en materialen bepalen voor een belangrijk deel of iemand zich prettig voelt. 
- Sociale omgeving: De mensen waar je de omgeving mee deelt en de manier waarop zij met elkaar en hun omgeving omgaan hebben ook invloed op die beleving. 

 -  Wanneer kunnen we zeggen dat er sprake is van een GOEDE leefomgeving? 
 - Wat vind jij zelf een goede leefomgeving? Is dit voor iedereen hetzelfde? Is je hierin iets op gevallen bij je stageplek?

Slide 32 - Tekstslide

De leefomgeving
Bij zorg voor de leefomgeving gaat het over de ruimte, inrichting en de manier waarop we er gebruik van maken. De leefomgeving bestaat uit de materiele en de sociale omgeving. De ruimte binnen en buiten, de inrichting, sfeer, kleuren en materialen bepalen voor een belangrijk deel of iemand zich prettig voelt of niet. Dat is de materiele omgeving. 

De mensen waar je de omgeving mee deelt en de manier waarop zij met elkaar en hun omgeving omgaan hebben ook invloed op die beleving. Dan heb je het over de sociale omgeving. Het is natuurlijk belangrijk dat de gebruikt van de ruimte op een prettige manier met elkaar en hun omgeving omgaan. Omdat je meestal met groepen werkt, spreek je hier duidelijke regels voor af. 


Hygiënisch werken
Hygiëne is het geheel aan maatregelen en handelingen die bijdragen aan een goede gezondheid, met name gericht op bestrijden van ziekteverwekkers om infecties te voorkomen.

Hygiënisch werken is het voorkomen van besmetting met micro-organismen.  Micro-organismen kunnen de oorzaak van een besmetting zijn. Je hoeft van die besmetting niets te merken. Er is pas sprake van een infectie als deze micro-organismen schade aanrichten en je lichaam daarop reageert. 

Je kunt wel een besmetting overbrengen, zelfs al ben je niet ziek. Dit noem je een kruisbesmetting. Een besmetting kan ook gebeuren via voorwerpen, de lucht en voedingsmiddelen.


Wat is voor jou hygiënisch werken?
Wat is jou de afgelopen week opgevallen tijdens je BPV?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten en richtlijnen voor hygiënisch werken. 
Hygiënisch werken heeft verschillende aandachtsgebieden:


 - Persoonlijke hygiëne ; oftewel zelfverzorging
 - Huishoudelijke hygiëne; zorgen voor een schone leefomgeving
 - Voedingshygiëne; kopen, bewaren en bereiden van voedsel

Hygiënisch werken betekent hygiënisch handelen. Je werkt zodanig dat je besmetting voorkomt.



Slide 34 - Tekstslide

Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. Wanneer je observeert, doe je dit altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode. Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie. Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. Observeren gaat altijd over het gedrag. Dat ga je onderzoeken. Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo objectief mogelijk. Objectief observeren is moeilijk, omdat je je niet mag laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring of betrokkenheid. Je mag dus alleen naar de feiten kijken.
Persoonlijke hygiëne
Bij de persoonlijke hygiëne gaat vooral om de lichamelijke verzorging. De lichamelijke verzorging heeft een lichamelijke, sociale en psychische functie. 

  - De lichamelijke functie is het jezelf schoonhouden en daarmee ziektekiemen en bacteriën verwijderen. 

  - De sociale functie is dat een verzorgd uiterlijk de omgang met andere mensen gemakkelijker maakt. Een verwaarloosd,                     onverzorgd uiterlijk kan andere mensen afstoten, zeker als iemand onaangenaam ruikt.

  - De psychische functie is dat de meeste mensen zichzelf prettiger voelen als ze weer zijn opgefrist. Een goed verzorgd                       uiterlijk kan je ook meer zelfvertrouwen geven. Het zorgen voor frisse en schone kleding kun je zien als een deel van de                     persoonlijke hygiëne.

Is op je BPV persoonlijke hygiëne belangrijk? Zoja, geef een voorbeeld waaruit dat blijkt.

Slide 35 - Tekstslide

Observeren is iets anders dan waarnemen. Waarnemen doe je altijd, observeren doe je in een bijzondere situatie. Wanneer je observeert, doe je dit altijd doelgericht en volgens een bepaalde methode. Je formuleert dus altijd vooraf het doel van je observatie. Je beschrijft wie, wat, waar en wanneer je gaat observeren. Observeren gaat altijd over het gedrag. Dat ga je onderzoeken. Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteert. Je bent zo objectief mogelijk. Objectief observeren is moeilijk, omdat je je niet mag laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring of betrokkenheid. Je mag dus alleen naar de feiten kijken.
Opdracht 'handen wassen'
Tijdens de vaardigheid les zijn jullie aan de slag gegaan met handen wassen. Iedere organisatie heeft eigen protocollen, op je BPV kan je vragen of er een 'handen wassen' of 'hygiëne' protocol is. We gaan een filmpje kijken!

Kijkopdracht: Schrijf voor jezelf op wat de stappen zijn in de juiste volgorde. 


We hebben een filmpje bekeken over hoe je op 
professionele wijze je handen moet wassen. 
Welke stappen zet je?



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden ' opdracht handen wassen'
Stap 1: Kraan openen, water even laten doorstromen
Stap 2: Handen nat maken en vloeibaar zeep erop
Stap 3: Wrijf handen 10 sec over elkaar. Rug van je duim, tussen de vingers, 2 vuisten in elkaar,                       vingertoppen draaien op de binnenkant van je hand, polsen
Stap 4: Vervolgens goed afspoelen met water
 Stap 5: Papieren handdoek pakken. Handen kort deppen, en vervolgens doe je met papieren                         handdoek de kraan dicht. Papieren handdoek weggooien zonder prullenbak aan te                             raken.
 Stap 6: Nieuwe papieren handdoek pakken en handen goed drogen ook tussen de vingers.
 Stap 7: Papieren handdoek weggooien zonder prullenbak aan te raken. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huishoudelijke hygiëne 
Bij huishoudelijke hygiëne gaat het om zorgen voor een schone leefomgeving. Je houdt de materiële leefomgeving schoon. Dit is het ‘stoffelijke’ in de woon- of verblijfsituatie. Je kunt hierbij denken aan:


  - verschillende leefruimten: van slaapkamer tot douche en wc;
  - het interieur: van meubels tot deurknoppen;
  - gebruiksvoorwerpen: van serviesgoed en huishoudelijke apparaten tot tandenborstels en               scheermesjes;
  - was verzorging: van kleding en beddengoed tot huishoudtextiel. Handdoeken en vooral                   vaatdoekjes bevatten vrijwel altijd bacteriën!



Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aandachtspunten bij huishoudelijke hygiëne 
Er zijn algemene manieren om een ruimte zo vrij mogelijk te houden van micro-organismen. Dagelijkse aandachtspunten zijn bijvoorbeeld:

 - ventileer om te veel vocht in de lucht te voorkomen
 - maak niet direct het bed op, laat het eerst open om te luchten;
 - leeg regelmatig afvalemmers en prullenbakken;
 - voorkom de aanwezigheid van vliegen en mieren in huis;
 - laat de afzuigkap tot vijftien minuten na het koken aan staan;
 - ruim regelmatig op, dat maakt schoonmaken gemakkelijker.






Slide 39 - Tekstslide

Voedselvergiftiging en voedselinfectie komen vaak voor. Naar schatting zijn er in Nederland ruim een half miljoen besmettingen per jaar. Volgens deskundigen is de helft van al deze gevallen veroorzaakt door een gebrekkige hygiëne in privéhuishoudens. Dit betekent dat met het gekochte voedsel niets mis was maar dat de hygiëne in de keuken onvoldoende was.
Voeding hygiëne 
Voedingshygiëne is de hygiëne die tijdens het kopen, bewaren en bereiden van voedsel nodig is om besmetting met micro-organismen te voorkomen.

Het gaat bij voedingshygiëne niet om ‘gezond eten’, maar om hoe je het voedsel behandelt. Je zorgt ervoor dat het voedsel veilig is om te eten, zodat niemand ziek wordt van eventueel aanwezige micro-organismen.

Bij een voedselinfectie komen virussen en bacteriën in de maag en darmen. Als je er ziek van wordt, dan heb je een voedselinfectie opgelopen.


Slide 40 - Tekstslide

Voedselvergiftiging en voedselinfectie komen vaak voor. Naar schatting zijn er in Nederland ruim een half miljoen besmettingen per jaar. Volgens deskundigen is de helft van al deze gevallen veroorzaakt door een gebrekkige hygiëne in privéhuishoudens. Dit betekent dat met het gekochte voedsel niets mis was maar dat de hygiëne in de keuken onvoldoende was.
Kruisbesmetting
 - Bij kruisbesmetting worden micro-organismen overgedragen op producten, voedingsmiddelen of personen. 

 - Kruisbesmetting ontstaat als een niet-besmet voedselproduct in aanraking komt met een besmet product. 

 - Als ziektekiemen van de ene persoon op een andere persoon worden overgedragen (via handcontact, voorwerpen of de lucht) heet dit officieel ook kruisbesmetting.


 - Kruisbesmetting van voedsel kan bijvoorbeeld via een snijplank gaan. 







Slide 41 - Tekstslide

Voedselvergiftiging en voedselinfectie komen vaak voor. Naar schatting zijn er in Nederland ruim een half miljoen besmettingen per jaar. Volgens deskundigen is de helft van al deze gevallen veroorzaakt door een gebrekkige hygiëne in privéhuishoudens. Dit betekent dat met het gekochte voedsel niets mis was maar dat de hygiëne in de keuken onvoldoende was.
HACCP en Hygiënecode
Alle organisaties die voeding bereiden, bewaren, transporteren en/of verstrekken, zijn wettelijk verplicht te werken aan voedselveiligheid. Het systeem dat deze veiligheid moet garanderen is de HACCP (hazard analysis critical control points). 

Je kunt deze term tegenkomen als je werkt in een grotere voorziening zoals een woon-zorgcentrum. In kleinere woonvormen zijn maaltijdbereiding, bewaren en transport van voedsel meestal eenvoudiger. 

In 2007 is de Hygiënecode voor de voedingsverzorging in woonvormen uitgebracht. Deze hygiënecode is niet gebaseerd op het HACCP-systeem, maar gericht op de praktijk.

Slide 42 - Tekstslide

Voedselvergiftiging en voedselinfectie komen vaak voor. Naar schatting zijn er in Nederland ruim een half miljoen besmettingen per jaar. Volgens deskundigen is de helft van al deze gevallen veroorzaakt door een gebrekkige hygiëne in privéhuishoudens. Dit betekent dat met het gekochte voedsel niets mis was maar dat de hygiëne in de keuken onvoldoende was.
Veilig werken
Veiligheid betekent dat er een situatie is waarin iemand (of iets) veilig is, dat wil zeggen niet in gevaar verkeert. Je bent beschermd tegen gevaar. 

Toch zal je het regelmatig meemaken: er is geen ‘echt’ gevaar aanwezig, maar een cliënt voelt zich niet veilig. Mogelijk is de cliënt gespannen of zelfs angstig. 

Bij de beleving van veiligheid gaat het erom of de cliënt zich veilig en vertrouwd kan voelen. Dit is het sociaal-emotionele aspect van veiligheid.






Waarom zijn er veiligheidsvoorschriften nodig op je BPV?


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten veiligheid
 - Emotionele veiligheid betekent een gevoel van geborgenheid, het gevoel dat iemand kan zijn wie hij is en beschermd wordt tegen negatief gedrag van anderen.

 - Sociale veiligheid betekent dat iemand zich veilig voelt in de aanwezigheid van andere mensen, in een groep of openbare ruimte.

 - Fysieke veiligheid is de veiligheid die betrekking heeft op het voorkomen van lichamelijke verwondingen.

Welke van de drie bovenstaande soorten veiligheid is voor jou belangrijk ?

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergonomisch werken
Ergonomisch werken is werken op een veilige manier waarbij je de kans op lichamelijke klachten zo klein mogelijk houdt.

Je werkt ergonomisch door te werken met een juiste lichaamshouding en passende hulpmiddelen. Fysieke belasting is het belasten van je lichaam. 




Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag..

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten.
Je pakt nu je boek/licentie erbij Methodisch Begeleiden 
en lees ZELFSTANDIG thema 7. Begeleiden en Ondersteunen. 
Lees en maak de verwerkingsopdrachten (4 en 5). 

Lees thema 10 Begeleidingsstijlen en maak opdrachten; 4,5,6,7 en 8.




Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen check
Je toont aan dat je zorgvuldig werkt volgens de voorgeschreven procedures en hygiëne- en veiligheidsvoorschriften.

 - Heb jij dit doel behaald aan het einde van deze les?
 - Wat weet jij van de hygiëne en veiligheidsvoorschriften?


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies