ch 4 gramm III: Le pronom personnel

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

LE PRONOM PERSONNEL

Vandaag ga ik jullie uitleggen over:

* het persoonlijk voornaamwoord als 

1. onderwerp
2. met nadruk
3. lijdend voorwerp
4. meewerkend voorwerp

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)

Les pronoms personnels sujet

- persoonlijk voornaamwoorden als onderwerp!

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

We kunnen een lv of meew vw in de zin ook vervangen door een persoonlijkvoornaamwoord.

Kijk maar naar dit voorbeeld in het Nederlands:

Ik schrijf een brief aan mijn vader.

Lijdend vw vervangen: Ik schrijf hem aan mijn vader

Meew. vw vervangen: ik schrijf hem een brief

In het Nederlands gebruiken we in beide gevallen HEM. In het Frans is dat niet het geval!!

persoonlijk voornaamwoord

onderwerp	met nadruk / na vz	lijdend voorwerp	meewerkend voorwerp
je	moi	me/ m'	me / m
tu	toi	te/t'	te/ t'
il	lui	le/ l'	lui
elle	elle	la/ l'	lui
nous	nous	nous	nous
vous	vous	vous	vous
ils	eux	les	leur
elles	elles	les	leur

p 27 boek:

schrijf dit op!

De plaats van het pronom

We plaatsen het PRONOM OBJET DIRECT / INDIRECT

vóór de persoonsvorm. Maar.....als er een infinitief in de zin staat, dan plaatsen we het pronom vóór de infinitief.

Exemple:

Je donne une fleur à ma mère   

Je la donne à ma mère              Je lui donne une fleur       Je la lui donne 

Je vais donner une fleur à ma mère 

Je vais la donner à ma mère        Je vais lui donner une fleur 

Je vais la lui donner  

vervang het lijdend vw:
Ma soeur donne
le cadeau à son copain

1. ma soeur le donne à son copain
2. ma soeur la donne à son copain
3. ma soeur les donne à son copain
4. ma soeur me donne à son copain

vervang nu het meew vw:
ma soeur donne le cadeau
à son copain

1. ma soeur la donne le cadeau
2. ma soeur lui donne le cadeau
3. ma soeur leur donne le cadeau

vul de juiste vorm in:
je vais ....... donner un cadeau (jou)

1. me
2. te
3. le
4. la

Je ..........aime (jou)

1. l'
2. la
3. t'
4. m'

Tu aimes Claire?
Oui, je ......aime

1. le
2. la
3. l'

Vous voulez rencontrer le nouveau garçon? Oui je .....

1. le veux rencontrer
2. veux le rencontrer

Tu as envie de sortir avec .......(haar)

avec is voorzetsel (kolom klemtoon!)wat valt je op aan de plaats?

1. elle
2. la
3. lui
4. les

L'article partitif

L' article partitif = het delend lidwoord. Dit kennen we niet in het Nederlands.

Dus: Als er in het Nederlands geen lidwoord staat, dan gebruiken we in het Frans l'article partitif. 

De hoeveelheid is onbekend

Exemple:

Ik drink koffie      Je bois du café

Ik eet vlees           Je mange de la viande

Ik drink water      Je bois de l'eau

Ik eet tomaten    Je mange des tomates

Wat als de hoeveelheid wel bekend is?

>Na een 'woord van hoeveelheid' (bv beaucoup, combien, un litre, un kilo, une bouteille) gebruiken we DE

Exemple: Je bois une bouteille de vin

>Na een ontkenning gebruiken we DE (hoeveelheid is bekend.....)

Exemple: Je ne bois pas de vin

LET OP: 

Na een telwoord volgt niks. 

Exemple: Je prend deux bananes

C'est la deuxième fois

Na 'aimer', 'détester', 'adorer', 'préférer' volgt altijd 

le, la of les. Ook als het een ontkenning is!!!!!

Exemple: J'aime les filles   Je n'aime pas le chocolat

Grammaire II:
Le pronom personnel
(ex. 25, 26, 27)

Le partifif (ex. 28, 29, 30)

Vocabulaire Chapitre 4

#lesopafstand #coronatime #staysafe

@bera