Het jonge schoolkind

Ontwikkelingspsychologie
Het jonge schoolkind 
(6-9 jaar)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ontwikkelingspsychologie
Het jonge schoolkind 
(6-9 jaar)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef een compliment aan jezelf :)

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
'het jonge schoolkind'?

Slide 3 - Woordweb

Wat herinner je je van jezelf toen je 6 tot 9 was? 
Groep 3 tot 5/6
Lichamelijke ontwikkeling
-  Lichaamsverhoudingen worden volwassener 
- Complexe bewegingen zoals; koprollen, hinkelen, hindernisbaan afleggen
- Hand - oog coördinatie 
- Evenwichtig bewegen (eleganter) 
- Melkgebit wisselen


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorische ontwikkeling
- Jonge schoolkind oefent deze ontwikkelingsgebied door veel te bewegen.
- tussen het 6e en 7e levensjaar : fietsen lukt, vijftien keer stuiteren met de bal.
- bewegingen als draaien en springen tegelijk en oefent met evenwicht en balans. 
- Fijne motoriek ontwikkelt zich snel, zo lukt het een jonge schoolkind om in te schenken zonder te morsen en kunnen ze kleine bewegingen te maken, veters strikken. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke beweegrichtlijnen stelt de overheid voor het jonge schoolkind?
(meerdere antwoorden goed)
A
Doe minstens elke dag een uur aan matig intensieve inspanning (Fietsen, wandelen of zwemmen)
B
Doe minstens driemaal per week spier- en botversterkende activiteiten (zoals springen, dansen of krachtoefeningen)
C
Train voor een lange termijndoel, zoals een triatlon
D
Voorkom veel stilzitten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

cognitieve ontwikkeling

Slide 7 - Tekstslide

Aan het rad draaien, de student waar het op valt krijgt de beurt om uit te leggen wat cognitieve ontwikkeling is. Mogelijkheid om te speculeren
Wat is abstract denken?
A
Een fantasiewereld creëren en deze voor waarheid aanzien.
B
Dingen die niet direct waarneembaar zijn, toch goed kunnen inschatten.
C
Het kunnen waarderen van kunst
D
Alle drie de antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meer
Minder
Magisch denken
Geheugen
Concentratie
Abstract denken

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De cognitieve ontwikkeling
Objectconservatie = Het kind heeft geleerd dat dingen van vorm kunnen veranderen terwijl ze in aantal hoeveelheid gelijk blijven. 
- In deze fase maakt het kind zich termen als hoeveelheid, lengte en gewicht. 

Voorbeeld: 
In groep 3 krijgt Dewi de opdracht drie poppen van groot naar klein neer te leggen. Dit lukt haar prima. Daarna krijgt ze een ander versie (zonder poppen). De juf zegt: Gimara is groter dan Maartje, en Maartje is groter dan Rens. Wie is het grootst? Dan lukt het Dewi niet om de opdracht goed te beantwoorden, de vraag is niet concreet genoeg.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalontwikkeling
- 'Ontwikkeling stotteren'. 
- Taalspellen in de groep, zoals rijmen.
- 7 en 9 jaar, basiswoordenschat en zelfstandig lezen ontwikkeld snel
- Wanneer het kind naar groep 3 gaat, gaat het stukje aandacht bij een taak houden beter. (niet spelen maar werken is voldoende ontwikkeld). 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociaal emotionele ontwikkeling
- Ontwikkelt zelfbeeld: Het weet: Dit ben ik, dit kan ik goed en dit vind ik nog moeilijk. 
- Meer gericht op  peergroepen, minder op het gezin. Willen bij 'de groep' horen. 
-  Hechtere vriendschappen door meer empathisch vermogen 
- Prestatiedruk, tegen verlies kunnen is nog moeilijk. 
- Succeservaringen zijn erg belangrijk! De kinderen vormen namelijk hun zelfbeeld 
- Theory of mind, zie filmpje op volgende slide

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:13
Wat zou hier aan de hand kunnen zijn?

Slide 14 - Woordweb

Vraag studenten waar ze hun antwoord op baseren. 
De seksuele ontwikkeling staat stil bij het jonge schoolkind, gaat pas verder in de pubertijd
EENS
ONEENS

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Seksuele ontwikkeling
- Vriendschappen worden intenser, ongeacht geslacht. 
- Wel bewust van genders
- Eerste gevoelens van schaamte
- Interesse niet zozeer in seks, wel willen begrijpen. ''Waar komen kinderen vandaan''. 
- Eerste verliefde gevoelens, fantaseren over met wie ze later willen trouwen? 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de kinderen tussen de 6 en 9 jaar, praat over seks?
A
Jongens 0% Meisjes 0%
B
Jongens 67% Meisjes 73%
C
Jongens 30% Meisjes 28%
D
Jongens 97% Meisjes 90%

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de kinderen tussen de 6 en 9 jaar, kijkt naar pornografische plaatjes?
A
Jongens 22% Meisjes 13%
B
Jongens 100% Meisjes 99%
C
Jongens 52% Meisjes 60%
D
Jongens 1% Meisjes 1%

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de kinderen tussen de 6 en 9 jaar, begint met kussen en knuffelen
A
Jongens 13% Meisjes 20%
B
Jongens 88% Meisjes 92%
C
Jongens 50% Meisjes 80%
D
Jongens 34% Meisjes 44%

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie:
1. Wat vond je van de les?
2. Wat neem je mee?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies