antwoorden opdracht 2, blz. 100
1 Bij letterlijk zeg je iets zoals het is volgens de letter.
2 trillen van woede
3 Bij figuurlijk zeg je iets met fantasie.
4 overlopen van blijdschap
5
zich een hoedje schrikken flink schrikken
een wit voetje halen overdreven je best doen om aardig gevonden te worden
een gat in de lucht springen heel blij zijn
een zwijnenstal zijn een grote rommel zijn
onder de knie hebben iets goed snappen