De urnen wijzen op het gebruik van lijkverbranding, een gebruik dat bij christenen niet voorkwam. De drie stippen wijzen op invloed van een vroege vorm van christendom. De Angelen bevonden zich dus in een overgangsfase tussen Germaanse godsdienst en christendom.
Slide 14 - Tekstslide
antwoord vraag 7
Met de keuze van dit tijdstip laten moslims zien dat met de verplaatsing naar Medina een begin was gemaakt met het opbouwen van een gebied waarin de islam heerste.
Medina was ‘de stad van de profeet’ (Mohammed), terwijl in Mekka nog niet-moslims heersten voor wie Mohammed was weggevlucht.
Slide 15 - Tekstslide
antwoord vraag 8
Een kenmerk van het hofstelsel zijn de leveranties in natura door horigen en het verrichten van herendiensten door horigen. Beide komen in de bron voor: leveranties van graan, kippen eieren en sprokkelhout en verrichten van diensten in de vorm van ploegen, inzaaien en maaien van akkers en het plaatsen van palen.
- De abdij gebruikte het hofstelsel omdat dat bij gebrek aan een geldeconomie en handel de beste manier was om aan voorzieningen te komen die zij nodig had, voortkomend uit het landbezit dat de abdij had.
- Het voordeel voor de boeren was dat ze de bescherming genoten van de abdij en daardoor relatief veilig waren.
Slide 16 - Tekstslide
Antwoord vraag 9
Aangezien het hier gaat om een relatie van trouw tussen twee vrije mannen (‘zoals het een vrij man past’), slaat deze bron op het feodalisme dat op zulke relaties gebaseerd was. Het kenmerkend aspect is dus feodaliteit.