Kenmerken meewerkend voorwerp:
-Er moet iets gegeven, gedaan of verteld worden:
-Aan iemand (iets) of voor iemand (iets).
-Aan en voor kan je meestal toevoegen of weglaten.
Niet elk zinsdeel dat met aan of voor begint is een een meewerkend voorwerp:
Aan de overkant van de rivier zag ik twee wilde beren lopen.
-Er wordt in deze zin niets gegeven of gedaan aan iemand of voor iemand.
-Aan de overkant is een plaats waar je loopt.
-Aan kan je hier niet weglaten.