W50 FA 2G les 10 Ch 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bienvenue 2G1

Semaine 50

Du 7 au 11 décembre

Chapitre 2

La semaine dernière

• Nous avons parlé du test chapitre 1 & grammaire.
• Vous avez corrigé les devoirs
• Nous avons écouté une chanson de MHD.

Cette semaine

En classe (op school):

• expression orale
• une chanson

En ligne (online les):

• grammaire

À la maison (thuis):

• Partie E & F
• Apprendre vocabulaire A, B & E

Cette semaine

À la fin de cette semaine......

vous pouvez (kunnen jullie):

• jezelf en je familie voorstellen.
• iemand beschrijven.
• een tekst over bijzondere woonplaatsen begrijpen.

vous savez (kennen jullie):

• de plaats en vorm van het bijv. naamwoord.
• woorden die te maken hebben met het huis en met wonen.

Cette semaine

vous savez (weten jullie):

• dat je de e, d, t, s, en x aan het einde van een woord meestal niet uitspreekt.

Réviser

Vous devez apprendre vocabulaire A & B.

Voilà un petit quiz.....

Traduis:
Elle est comment?

1. Wie is zij?
2. Wat is zij?
3. Waar is zij?
4. Hoe is zij?

Traduis:
Oui, j'ai un chien et deux chats.

1. Ja, ik heb twee honden en twee katten.
2. Ja, ik heb een hond en een kat.
3. Ja, ik heb een hond en twee katten.
4. Ja, ik heb twee honden en een kat.

Traduis:
l'oiseau

Traduis:
on vient

Traduis:
veranderen

Traduis:
bestaan

Traduis:
het voedsel

En de laatste...
Traduis:
de schildpad

En classe

Chapitre 2 'Ados du monde'

Cahier d'activités p. 68 & 69

Partie C parler                               ex 13, 14

Les réponses 

Ex 17b)

Bijvoelijk naamwoorden die voor het zelfstandig naamwoord komen (we lezen van boven naar beneden):

jeune	grand	vieux	bon
joli	long	petit	mauvais
beau	nouveau	gros	haut

Les devoirs

Af: lundi 14 décembre

Faire: 

Ex 20 à 26

Apprendre: 

Lundi 14 décembre: SO partie A à D (vocabulaire, grammaire & phrases clés)

à = tot en met

Het huiswerk maak je deze week in je normale werkboek en is af voor de eerste les van volgende week . Het wordt gecontroleerd!

Leertips Vocabulaire

• Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
• Begin met het doorlezen van de woordjes.
• Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
• Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
• Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!