W2M-Duits-23102020

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de stam van een werkwoord?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Ezelsbruggetje





Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:

(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 7 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
Het is dus niet zo moeilijk:
Eigenlijk alleen maar kopiëren en plakken!

Stam + uitgang
De uitgang vind je in het (Fe)-e-st-t-en-t-en schema.

Probeer het nu zelf!

Slide 8 - Tekstslide

Ergänze (vul in):
Sie (EV) ... (kaufen) Blumen.

Slide 9 - Open vraag

Ergänze:
Du ... (hören) gerne Musik.

Slide 10 - Open vraag

Ergänze:
Ihr ... (spielen) Hockey in einem Team.

Slide 11 - Open vraag

Stam op -d of -t
Als de stam van het werkwoord op een -d of een -t eindigt, dan kan het zijn dat je sommige uitgangen niet meer goed kunt uitspreken.

Daarom komt er bij du + er/sie/es + ihr
dan een extra -e in.
Kijk maar:

Slide 12 - Tekstslide

Stam op -d of -t
antworten
ich              antwort e              wir          antwort en
du               antwort est          ihr           antwort et
er/sie/es  antwort et            sie/Sie   antwort en

Slide 13 - Tekstslide

stam op -m of -n
Hetzelfde geldt voor deze werkwoorden!
Voorbeelden:
-m/-n                        atm(en), zeichn(en)
-d / -t                        red(en), antwort(en

Tipp: probeer het eerst uit te spreken!
(wohnst is uitspreekbaar en wordt niet wohnest!)

Slide 14 - Tekstslide

Stam op een s-klank
Als de stam van het werkwoord op een s-klank eindigt:
bijv. s, ß, sch, x

dan zou je bij 'du' volgens de feesttenten-regel
2x s hebben (du reisst)
Dit is overbodig, daarom wordt 1x s weggelaten:
du reist, du heißt, etc.

Slide 15 - Tekstslide

Ergänze (vul in):
Du .... (reden) sehr viel.

Slide 16 - Open vraag

Ergänze:
Ihr ... (zeichnen) in der Schule.

Slide 17 - Open vraag

Ergänze:
Du ... (reisen) nach Amerika.

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide