De wereld van Micro-organismen: Goed en Slecht

• Natuurwetenschppen
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

De wereld van Micro-organismen: Goed en Slecht

Leerdoel

Aan het einde van de les zul je begrijpen wat micro-organismen zijn en hun rol in de wereld en in ons lichaam begrijpen.

Wat weet je al over micro-organismen?

Micro-organismen

Op aarde is er veel leven dat je niet met het blote oog kunt zien. Dit noemen we micro-organismen. Ze zijn overal om ons heen.

Soorten Micro-organismen

Er zijn verschillende soorten micro-organismen, zoals schimmels, bacteriën en virussen.

Schimmels

Schimmels zijn overal en spelen een belangrijke rol bij de afbraak van organisch afval. Ze kunnen goed of slecht zijn voor ons.

Bacteriën

Bacteriën zijn kleine organismen zonder celkern die zich snel kunnen vermenigvuldigen. Ze hebben zowel nuttige als gevaarlijke eigenschappen.

Antibiotica

Tegen bacteriële ziektes worden antibiotica gebruikt, maar overmatig gebruik kan leiden tot resistentie bij bacteriën.

Belang van Micro-organismen

Micro-organismen spelen een cruciale rol in de natuur en ons leven, van voedselproductie tot het bestrijden van ziektes.

Welke zintuig kan micro-organismen niet zien?

1. Blote oog
2. Verrekijker
3. Microscoop
4. Telescoop

Waar vind je micro-organismen?

1. Alleen in woestijnen
2. Alleen in oceanen
3. Overal om ons heen
4. Alleen in de ruimte

Wat zijn micro-organismen?

1. Stenen en mineralen
2. Leven dat niet met blote oog zichtbaar is
3. Wolken en regen
4. Planten en dieren

Waar zijn schimmels te vinden?

1. Schimmels zijn overal.
2. Schimmels zijn alleen te vinden in de natuur.
3. Schimmels zijn alleen te vinden in de winter.
4. Schimmels zijn alleen te vinden in vochtige gebieden.

Kunnen schimmels goed of slecht zijn voor ons?

1. Ze zijn altijd goed voor ons.
2. Ze hebben geen invloed op ons.
3. Ze zijn alleen slecht voor ons.
4. Ze kunnen goed of slecht zijn voor ons.

Wat is de rol van schimmels bij de afbraak van organisch afval?

1. Ze vertragen de afbraak van afval.
2. Ze zijn alleen aanwezig in afval.
3. Ze spelen een belangrijke rol bij de afbraak.
4. Ze hebben geen rol bij de afbraak.

Hoe vermenigvuldigen bacteriën zich?

1. Alleen in specifieke seizoenen
2. Door middel van fotosynthese
3. Langzaam
4. Snel

Wat zijn de eigenschappen van bacteriën?

1. Alleen nuttige eigenschappen
2. Alleen gevaarlijke eigenschappen
3. Eigenschappen vergelijkbaar met virussen
4. Zowel nuttige als gevaarlijke eigenschappen

Wat zijn de kenmerken van bacteriën?

1. Grote organismen met celkern die langzaam delen
2. Kleine organismen zonder celkern die snel vermenigvuldigen
3. Planten met bladeren en wortels
4. Dieren met een harig vacht en staart

Wat kan leiden tot resistentie bij bacteriën?

1. Verminderde voedingsbronnen
2. Zuurstofrijke omgeving
3. Verminderde blootstelling aan antibiotica
4. Overmatig gebruik van antibiotica

Waarvoor worden antibiotica gebruikt?

1. Tegen allergische reacties
2. Tegen schimmelinfecties
3. Tegen virale ziektes
4. Tegen bacteriële ziektes

Wat is het gevolg van overmatig gebruik van antibiotica?

1. Groei van bacteriën
2. Verhoogde effectiviteit van antibiotica
3. Resistentie bij bacteriën
4. Vermindering van bacteriële ziektes

Waarom zijn micro-organismen cruciaal voor het milieu?

1. Ze spelen een rol bij afbraak van organisch materiaal
2. Ze produceren schadelijke gassen
3. Ze verontreinigen het milieu

Hoe dragen micro-organismen bij aan het bestrijden van ziektes?

1. Door het produceren van antibiotica
2. Door het stimuleren van ziekteverwekkers
3. Door het veroorzaken van infecties

Wat is de rol van micro-organismen in voedselproductie?

1. Het voorkomen van ziektes
2. Het helpen bij fermentatieprocessen
3. Het verbeteren van de smaak

Reflectie

Wat heb je vandaag geleerd over micro-organismen en hun impact op ons leven?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.