2bk2- uitdrukkingen en gezegdes

3plv- uitdrukkingen en gezegdes
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

3plv- uitdrukkingen en gezegdes

Slide 1 - Tekstslide

Goedgebekt zijn
A
goed kunnen spreken
B
een knap gezicht hebben

Slide 2 - Quizvraag

Dat ligt voor de hand
A
dat is logisch
B
dat kan gestolen worden

Slide 3 - Quizvraag

Iemand als een hond behandelen
A
veel aandacht aan iemand besteden
B
iemand slecht behandelen

Slide 4 - Quizvraag

Eten wat de pot schaft
A
alleen eten wat je lekker vindt
B
eten wat er (toevallig) is

Slide 5 - Quizvraag

Als kat en hond leven
A
heel goed met elkaar kunnen opschieten
B
altijd ruzie hebben

Slide 6 - Quizvraag

Iemand blij maken met een dooie mus
A
iemand blij maken met iets wat later niets blijkt voor te stellen
B
iemand een blijvende herinnering geven

Slide 7 - Quizvraag

Dat zijn twee handen op één buik
A
die twee nemen het altijd voor elkaar op
B
daar hebben ze allebei veel last van

Slide 8 - Quizvraag

Het is allemaal één pot nat
A
het is erg regenachtig
B
het is allemaal hetzelfde

Slide 9 - Quizvraag

De aanhouder wint
A
als je volhoudt, krijg je het voor elkaar
B
degene die voorop loopt, zal zeker winnen

Slide 10 - Quizvraag

Zij gaan gebukt onder de ziekte van haar zus
A
Ze praat veel over haar zus
B
Ze heeft het moeilijk met de ziekte van haar zus

Slide 11 - Quizvraag

Je hoofd over iets breken
A
ergens diep over nadenken
B
je ergens aan storen

Slide 12 - Quizvraag

Ik garandeer je dat ik terugkom
A
ik verzeker je dat: ik beloof het met nadruk
B
ik twijfel eraan; ik weet het niet zeker

Slide 13 - Quizvraag