HAVO 3 - Chapitre 2 - J

Aujourd'hui
  • Herhalen: 
- les verbes & vocabulaire
- meewerkend voorwerp
  • Chapitre 2: 
- Phrases-Clés: 
   ex. 35 + opdracht
Les buts: 
- je kunt een object omschrijven
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
  • Herhalen: 
- les verbes & vocabulaire
- meewerkend voorwerp
  • Chapitre 2: 
- Phrases-Clés: 
   ex. 35 + opdracht
Les buts: 
- je kunt een object omschrijven

Slide 1 - Tekstslide

zij gaan
A
ils ont
B
ils sont
C
ils font
D
ils vont

Slide 2 - Quizvraag

il avait

Slide 3 - Open vraag

vous (venir, présent)
A
venez
B
viennent
C
viens
D
venons

Slide 4 - Quizvraag

zij is gegaan

Slide 5 - Open vraag

zij is teruggekomen
A
elle a revenu
B
elle est revenu
C
elle a revenue
D
elle est revenue

Slide 6 - Quizvraag

Vocabulaire
1. Je mets de l’argent de côté pour acheter un scooter.
2. J’ai commandé une chemise bleue en ligne.
3. Ce sont des lunettes de soleil en bois. Elles sont durables.
4. Mon voisin fait du baby-sitting pendant les vacances scolaires.
5. Il fait des économies. Moi aussi.

Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
  1. Nous parlons à Henriette.
  2. J'ai posé une question au prof.
  3. Il envoie un texto à ses amis.
  4. Tu vas donner des fleurs à ta mère?

Slide 8 - Tekstslide

Les phrases-clés
page 31

ex. 35

Slide 9 - Tekstslide

Tekst
Tekst
C'est un objet ...
... pour porter les livres scolaires
c'est en tissu 
... pour jouer au foot
l'objet est rond
c'est en plastique ou en cuir
... pour dormir
c'est un objet pour deux personnes
c'est en tissu
... pour l'école
c'est pour écrire
c'est en papier

Slide 10 - Sleepvraag

Les phrases-clés
Vertel ...
... dat je 5 euro zakgeld per week krijgt
... dat je in de supermarkt werkt
... hoeveel je verdient
... waar je je geld aan uitgeeft
... dat je spaart voor een fiets

Vraag aan je buurman/-vrouw ...
... of hij/zij ook zakgeld krijgt
... of hij/zij een baantje heeft

Slide 11 - Tekstslide